Henoch leefde vijfenzestig jaar, en verwekte Methusalach.
En Henoch wandelde met God,
nadat hij Methusalach verwekt had, driehonderd jaar;
en hij verwekte zonen en dochters.
Al de dagen van Henoch waren driehonderdvijfenzestig jaar.
Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God nam hem weg.
Genesis 5 : 21-24
Henoch is een verhaal apart. Dat kun je al merken in de tekst. Vijf keer is de opbouw van de tekst hetzelfde. Nu wordt het ritme verstoord doordat er staat: En Henoch wandelde met God. Het staat er zelfs twee keer. De Heilige Geest zegt daarmee dat we bijzonder op Henoch moeten letten. Blijkbaar was dat wandelen met God niet gewoon. Henoch deed dat het grootste deel van zijn leven, wel driehonderd jaar. Wandelden de andere voorvaders niet met God? Dat weten we niet; dat staat er niet. We weten alleen dat er mensen op de aarde waren die God dienden. En Henoch was een van hen.
Wat deden God en Henoch dan als ze gingen wandelden? Praten. Luisteren. Genieten. Wandelen doen we als we iemand beter willen leren kennen. Een wandeling is uitstekend geschikt om een goed gesprek te voeren. De één praat, de Ander luistert. En andersom. En soms loop je stil naast elkaar. Na te denken of zo maar genieten van elkaars aanwezigheid.
Als je met God wandelt, dan ben je helemaal gericht op God. Als jij praat, dan luistert Hij, ook al geeft Hij niet gelijk antwoord. Als Hij praat, dan verwacht Hij dat jij luistert. Dat heet toewijding. Dát is nu de betekenis van de naam Henoch. Toewijding, of met een mooi woord: heiliging. Levensheiliging door je levenswandel.
Wandel jij met God?