Toen ging Mozes weg en keerde terug naar zijn schoonvader Jether. En hij zei tegen hem: Laat mij toch gaan om terug te keren naar mijn broeders, die in Egypte zijn, om te zien of zij nog leven. En Jethro zei tegen Mozes: Ga in vrede.
Ook zei de HEERE tegen Mozes in Midian: Ga, keer terug naar Egypte, want al de mannen die u naar het leven stonden, zijn gestorven.
Toen nam Mozes zijn vrouw en zijn zonen, liet hen op een ezel rijden en keerde terug naar het land Egypte. En Mozes nam de staf van God in zijn hand.
De HEERE zei tegen Mozes: Nu u naar Egypte gaat terugkeren, zie erop toe dat u al de wonderen waartoe Ik u in staat gesteld heb, vóór de farao doet. Ikzelf echter zal zijn hart verharden, zodat hij het volk niet zal laten gaan. Dan moet u tegen de farao zeggen: Zo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël. Daarom zeg Ik tegen u: Laat Mijn zoon gaan, zodat hij Mij kan dienen. Maar u hebt geweigerd hem te laten gaan, zie, Ik zal uw zoon, uw eerstgeborene, doden.
Exodus 4 : 18-20
Weer zijn vier mensen onderweg met een ezel. Het zijn Mozes, zijn vrouw Zippora en hun twee zoons Gersom en Eliëzer. Al weer veertig jaar woont Mozes in de woestijn, maar nu roept God hem terug naar zijn volk. Om hen te verlossen van de slavernij in Egypte. Want Israël is als de eerstgeboren zoon van God bestemd om het Woord ter wereld te brengen (zie De eerste de besten).
Mozes neemt de staf van God in zijn hand. Dat is zijn teken dat hij in dienst van God staat. Zo gaat de verlosser op weg. Mozes zet zijn vrouw en kinderen op een ezel. In de grondtaal staat er op de ezel. Drie mensen op één ezel? Nee, op de ezel. Joodse rabbi’s leggen uit dat het dezelfde ezel is als van Izak. Natuurlijk niet letterlijk, maar de betekenis is hetzelfde. Wie op de ezel rijdt, is geen slaaf, maar vrij man. Vrij van de wet.
Zippora is een vrouw uit de Midianieten, een heidenvolk. Zippora noemt haar man bloedbruidegom! In het Nieuwe Testament wordt de Gemeente, de vrouw van Christus genoemd (2 Korinthe 11:2; Efeze 5:25-27, 32). Het is een Gemeente van Joden en heidenen. Zij zijn verlost door het bloed van de Verlosser.
En wie verlost is, wie vrij is, mag op de ezel rijden.