3. Familietrekken

Deze post is deel 4 van 0 in de serie Een familiegeschiedenis
Dit is het boek van de afstammelingen van Adam.
Op de dag dat God Adam schiep,
maakte Hij hem naar de gelijkenis van God.

Genesis 5 : 1

 

“Op wie lijkt ie?” Waarom is dat toch zo belangrijk? Als we zeggen dat je op iemand lijkt, dan hebben we het vaak over het uiterlijk. Hoe je er uit ziet. Maar het kan óók zijn dat je ‘in je doen en laten’ op je vader of je moeder lijkt. Je kijkt op dezelfde manier als je vader. Je maakt dezelfde bewegingen als je moeder. Je spreekt dezelfde woorden op dezelfde toon uit. Waarin lijk jij op je vader en je moeder?

Toen God Adam schiep was het feest. Uit de aarde kwam er iemand die leek op God. Nee, Adam leek niet op een uiterlijke manier op zijn Schepper. Lees maar in Johannes 4:24. God is Geest, en Geest kun je niet zien. Hoe lijkt Adam dan wel op God? Dan moeten we kijken naar het doen en laten van God. Hoe Hij spreekt en luistert. Hoe Hij met anderen omgaat. Wat er bij Hem van binnen, in Zijn hart, leeft. Hoe komen we nu te weten hoe God is? Uit Zijn Woord, uit de Bijbel. Lees bijvoorbeeld Exodus 33:18-23 en Exodus 34:5-7.

Adam wilde niet alleen het goede kennen, maar ook het kwade. Hij at van de verboden boom (Gen. 3). Juist daardoor leek hij niet meer op zijn Schepper. Wij wilden innerlijk niet op God lijken. Daarom kwam Jezus in ons menselijk uiterlijk. Hij leek innerlijk wél op Zijn Vader. Denk, doe, praat jij in dezelfde Geest?