Enos leefde negentig jaar, en verwekte Kenan.
En Enos leefde, nadat hij Kenan verwekt had, achthonderdvijftien jaar;
en hij verwekte zonen en dochters.
Al de dagen van Enos waren negenhonderdvijf jaar; en hij stierf.
Genesis 5 : 6-12
Wat een zwakkeling. Zo kijken we op iemand neer die geen sterke persoon is. Aan zo iemand heb je niet veel. Enos. Niet echt een benaming voor een ‘man van naam’, voor een man in de lijn van de Messias. Enos. Zijn naam betekent mens, sterfelijk mens. Het Hebreeuwse woord is verwant aan zwak zijn, fragiel, ziekelijk.
Wat is dat toch met die toledot van Adam? De oudste zoon, Kaïn (bezit) trekt de wereld in. Los van God en zijn ouders. De tweede zoon, Abel (zucht), leeft niet meer. De derde komt in hun plaats, Seth, en noemt zijn zoon sterveling.
Natuurlijk heeft Seth van zijn ouders gehoord over zijn andere broers. Hij heeft gezien hoe andere familieleden stierven. Hij zag ook de grootheid van de schepping. Is het dan vreemd dat hij zijn zoon: Enos, sterfelijk mens, noemt? Het is zijn geloofsbelijdenis. Want in zijn tijd begonnen de mensen God aan te roepen, dat wil zeggen dat ze God begonnen te dienen (Genesis 4:26).
Eeuwen later bezingt koning David in Psalm 8 en 144 de grootheid van Gods werk en macht. En dan zegt hij over de sterveling: zijn dagen zijn als een zucht (Abel!), een schaduw die weg glijdt. En toch: God denkt aan hem. God kijkt naar hem om. Dat is nu genade.
Enos, sterveling. Dat ben jij ook. Je leven is fragiel, broos, kwetsbaar. En toch, God denkt aan jou. Hij kijkt naar je om. Wat is jouw antwoord? Paulus wist het wel. Lees zijn antwoord maar in 2 Korinthe 12:9.