laatst bijgewerkt:
|
Symptomen en Diagnose
De officiële definitie en de criteria voor ADHD staan vermeld in de handleiding 'Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, IV (DSM-IV) van de Amerikaanse vereniging voor psychiatrie. Daarin worden drie subtypen genoemd:
Overeenkomsten zijn er wel tussen de verschillende types: de problemen beginnen altijd voor het zevende jaar en duren langer dan 6 maanden. ADHD wordt echter niet altijd ontdekt voor het zevende jaar. (Slagboom, 1998; Nadeau, 1999). ADHD is een term die ontstaan is uit een aantal voorgaande termen zoals MBD (minimal brain dammage, of later, minimal brain disorder en weer later minimal brain disfunction), ADD(H) (Attention Deficit Disorder met of zonder Hyperactiviteit) en nu als laatste ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder). Hyperactiviteit is een term uit de psychiatrie. Het duidt op overbeweeglijkheid in brede zin. Symptomen worden op verschillende wijzen in de literatuur beschreven. Hieronder volgt een bloemlezing. (DSM-IV; Barkley 1995; Buitelaar, 1994; Compernolle, 1998; Nadeau, 1999; Schweizer, 1992; diverse websites). Een kind met ADHD:
Hoe veel jongeren met ADHD kunnen we verwachten? 'Twee op de honderd', zeggen Buitelaar (1994) en Van Eerden (1999). ADHD komt relatief veel voor: twee tot vijf procent van de kinderen tot een jaar of zestien. Op dit moment wordt de diagnose vaker bij jongens dan bij meisjes gesteld. Het is echter heel goed mogelijk dat ADHD bij meisjes te weinig wordt onderkend of mogelijk zijn jongens genetisch meer geneigd tot stoornissen in het zenuwstelsel. (Slagboom, 1998; Barkley, 1998). Op dit moment is ADHD de meest gestelde psychiatrische diagnose bij kinderen. (Van der Lee, 1999; Eland, 1999, Ldonline, 1996). Internationaal gezien gaat de strengste meetlat ervan uit dat ongeveer 1 procent van alle kinderen deze hersenstoornis heeft. Er zijn er ook die boven de vijf procent uitkomen. Buitelaar houdt het op drie procent. Dit zijn dan die kinderen die echt vastlopen in hun ontwikkeling. (Balk-Karssenberg, 1999) Voor een school als het Driestar College met ongeveer 3600 leerlingen schat Van Eerden (1999) dat er zo'n 60 à 70 leerlingen met ADHD moeten zijn. Dit aantal heeft hij naar beneden afgerond, omdat het bekend is dat een aantal kinderen met deze problemen al vroeg naar het speciaal onderwijs gaan. Diverse mensen met de diagnose ADHD hebben een hoog IQ. Een gegeven dat zeker ook voor het onderwijs belangrijk is, omdat veel symptomen van ADHD overeenkomen met symptomen van kinderen die (hoog)begaafd zijn. Het onderscheid tussen beide is dat (hoog)begaafde kinderen niet in alle situaties problematisch gedag vertonen. (Webb, 1993, Van der Gouw, 1999).
|