J. van Moolenbroek
laatst bijgewerkt:
dinsdag 30 maart 2004
| |
Andere problemen
ADHD gaat meestal gepaard met
andere problemen, zoals leer-, gedrags-, ontwikkelingsmoeilijkheden
en emotionele moeilijkheden. Dit wordt comorbiditeit genoemd. In de
meeste bronnen over ADHD wordt deze comorbiditeit geconcretiseerd.
|
Angst
en depressie |
|
Leerproblemen.
Meest voorkomende
leerprobleem: dyslexie (in VS 10-30%) (Hallowell, 1994) Veel jongeren
hebben een lager opleidingsniveau of hebben de school niet afgemaakt. |
|
Agressiviteit. Veel jongens met
ADHD hebben ook een lager serotoninegehalte (ook een
neurotransmitter). (Crime times, 1998). Gebleken is dat een laag
serotoniegehalte leidt tot een ontremming van gedrag en kan
resulteren in een toename van impulsief en agressief gedrag. (Rutenfrans, 1998). |
|
Drugs- en/of alcoholmisbruik;
Cocaïne is vergelijkbaar met Ritalin: dus jongeren met ADHD
worden er meer geconcentreerd door. Dit geldt ook voor marihuana en
alcohol. (Hallowell, 1994). |
|
Motorische onhandigheid. |
|
Financiële problemen,
gokken (Kooij, 1999). |
|
In 1995 berichtte Crime time dat
hyperactiviteit een significante risicofactor voor criminaliteit is.
Inmiddels is bekend dat hyperactiviteit of ADHD alleen een
significante risicofactor voor criminaliteit is als adhd samen
voorkomt (comobiditeit) met ODD (oppositionele-opstandige
gedragsstoornis) of CD (conduct disorder of gedragsstoornis). Onder
jongeren die in aanraking kwamen met justitie had 14 procent ADHD,
opvallend vaak vergezeld van comorbiditeit, zoals oppositionele
stoornis (50%), stemmingstoornissen (15-20%) en angststoornissen
(20-25%). (Eland, 1999). |
|
Een klein gedeelte ADHD-ers
heeft het syndroom van Gilles de la Tourette, dat voornamelijk
gekenmerkt wordt door motorische en vocale tics en dwanggedachten en -handelingen. |
|
Pervasieve
ontwikkelingsstoornis. "Als een kind met ADHD in sociale
contacten onvoldoende afstand houdt of niet goed 'schakelt', is vaak
moeilijk uit te maken of dat komt door onbesuisdheid of door een niet
goed aanvoelen van wat zich tussen mensen afspeelt. Dit gedrag komt
ook voor bij aan autisme verwante stoornissen en
taalontwikkelingsstoornissen en chronische tics als het Gilles de la
Tourette syndroom." (Gunning, 1999). Een pervasieve
ontwikkelingsstoornis is de overkoepelende naam in de DSM-IV voor de
stoornissen uit het autistisch spectrum. De meeste kenmerken van de
autistische stoornis zijn bij de andere stoornissen aanwezig, maar
deze hebben ook weer eigen kenmerken en achtergronden (andere genen
bij betrokken). (Koster van Groos, 1998). |
|
Obsessieve-Compulsieve Stoornis
(OCD): dwanggedachten en dwanghandelingen. (1% schoolkinderen in Amerika). |
|
PDD-NOS: als kinderen met ADD of
ADHD naast hun aandachts- en concentratiestoornissen en hun
hyperactiviteit ook een probleem hebben met het 'sociale
begripsvermogen' (de sociale intuïtie), (Minderaa in Paternotte,
1994). PDD-nos is de autistische stoornis, waarbij er niet aan alle
kenmerken wordt voldaan. |
Het voert te ver om hier
uitgebreider op de achtergronden en de verbanden in te gaan, maar het
zal duidelijk zijn dat comorbiditeit bij een jongere met ADHD het
voor een docent niet gemakkelijker maakt om op de juiste wijze met
deze jongere om te gaan.
|