laatst bijgewerkt:
|
Onderwijs
Twee dingen zijn voor een jongere met ADHD in het onderwijs onontbeerlijk: structuur en controle. (Vugt, 1999; Bos et al, 1999). Hallowell (1994) noemt naast structuur ook opvoeding en aanmoediging. Kinderen met ADHD zijn sterk vertegenwoordigd in het speciaal onderwijs. (Verheij, 1998); Barkley (1994) schat 40%, 35% blijft 1x zitten voordat ze naar de middelbare school gaan en bijna 35% maakt de middelbare school niet af. 40-50% wordt op een of andere wijze ondersteund, al of niet met remedial teaching. ADHD-gedrag kan van uur tot uur en van dag tot dag fluctueren, wat het onderwijs geven niet vergemakkelijkt. Ouders en leerkrachten zeggen dan: "Ik weet dat je het kan..." De vraag van het moment bepaalt de uitvoering: ADHD-symptomen komen meer naar boven bij taken die een langdurige inzet, remming, organisatie en zelfregulatie vereisen. (LDOnline, 1996). En dat terwijl de organisatiestructuur van de school eist dat de kinderen stil kunnen zitten, onafhankelijk kunnen werken en hun spullen kunnen organiseren!
Voor kinderen en jongeren die in het reguliere voortgezet onderwijs hun plekje hebben, is een aantal items belangrijk:
Relatie ouders - school
"All the research shows that one of the most important thing for children's success is a close parent-teacher relationship," says Dr. Robert B. Brooks, Ph.D., a clinical psychologist on the faculty of Harvard Medical School and author of The Self-Esteem Teacher. When your child has ADHD, establishing and maintaining a positive alliance with his teacher is even more vital." (Mades, 2000) Of grafisch gezien (Bos et al, 1999):
Om een goede gesprekspartner te zijn en een jongere met ADHD te kunnen begeleiden, moet een mentor (docent) dus kennis van zaken hebben. Ouders kunnen en moeten hierin stimuleren door (bronnen van) kennis aan te dragen. "Research into human behaviour will never end, and new theories related to AD/HD continue to evolve. If you want to be effective with difficult children it is important for you to create your own conceptual model: this can be most effective if it is a mature blend of personal experience and recent research findings." (ADDNet, 2000). Met andere woorden: persoonlijke ervaring en recent onderzoek vormen de basis voor een de ontwikkeling van een eigen omgangsmodel. Een mentor dient deze kennis dan weer verder over te dragen naar de rest van het team.
Relatie leerling - docent (mentor)
|
(Kader 2.8) "Avoid distracting stimuli. Try not to place students with AD/HD near air conditioners, high traffic areas, heaters, or doors or windows." (Teaching children with ADHD, ADDNet UK, 2000)
|
Veel tips in de literatuur zijn handig voor het basisonderwijs, waar (meestal) dezelfde juf of meester voor de klas staat. Een band is immers belangrijk bij jongeren met ADHD.
Ook zijn veel van de strategieën voor speciaal onderwijs simpelweg goede onderwijsmethoden: vertel leerlingen vooraf wat je gaat doen, zowel geschreven als mondelinge info, gebruik visuele hulpmiddelen. (NIMH, 1994). Hoewel die methoden voor iedere leerling goed zijn, geldt dat juist bij uitstek voor kinderen met ADHD. Structuur en Controle!
Structuur wordt gestimuleerd door vaste regels in het lokaal, maar ook door vermijding van zoveel mogelijk prikkels (Kader 2.8). Zet een leerlingen met ADHD op een plaats met weinig afleiding, vlakbij het bureau. Structuur aanbrengen, betekent consequent zijn. Ook bij het wisselen van activiteiten moet een docent ervoor zorgen dat dit vroeg genoeg aan een leerling met ADHD duidelijk is gemaakt. Barkley: 'De belangrijke boodschap aan onderwijzers is hier: Denk hardop, denk vooruit."
Aanmoediging in de les bestaat voor een belangrijk gedeelte
uit het geven van complimentjes. Dit 'geven van aandacht' geordend en
systematisch gebruiken, vereist een grote vaardigheid. Een docent
moet een leerling met ADHD als het ware 'betrappen' op goed gedrag. (Barkley, 1995).
Het gebruik van beloningen en aanmoedigingspremies gaat altijd voor
het gebruik van straf. Streef ernaar om 2-4 keer te belonen voor er
gestraft wordt. (verhoogd het gevoel van eigenwaarde!) (ADDNet, 2000).
Controle van gedrag behelst meer dan alleen maar controle op
het huiswerk. Het omvat eigenlijk al het gedrag. Een ADHD-er kan
zelfs zijn pillen vergeten.
Korte standjes, zonder emotie uitgesproken, zijn zeer doeltreffend,
evenals frequent oogcontact. Voorkom een negatieve spiraal.
Huiswerk: "For older children or longer assignments, it may be
useful to plan a project "reporter style" - have them fill
out a sheet answering the questions who? what? where? when? why? how?
and review the sheet with them." (ADHD Living Guide, 2000).
En: "Encourage parents to set up appropriate study space at
home, with set times and routines established for study, parental
review of completed homework, and periodic notebook and/or book bag
organisation." (ADDNet, 2000).
Een beloningssysteem heeft al de drie elementen, structuur,
aanmoediging en controle, in zich. Een leerling met ADHD kan punten
verdienen met goed gedrag, terwijl negatief gedrag bestraft wordt met
aftrek. Bij een afgesproken hoeveelheid punten krijgt de leerling een
beloning. Dit kan een privilege zijn of een tastbaar iets. Zo'n
beloningssysteem geeft direct feedback over gedrag.
Zeker in het voortgezet onderwijs is het zinvol om een 'thuisgebonden
beloningssysteem', zoals Barkley het noemt, te hanteren, dat wil
zeggen, dat het aantal punten of een waardering mee naar huis gaat,
en dat daar de beloning gegeven wordt. Vele variaties zijn op dit
thema mogelijk; voor elk kind kan een eigen systeem worden
ontwikkeld. (zie Figure 4. Kenny's Home-School Behavior Checklist))
Een beloningssysteem werkt doeltreffend, mits de beloningen
regelmatig worden veranderd. Ook moet het systeem vanaf het begin van
het jaar worden opgezet en consequent gehanteerd worden. Dit verhoogt
de waarde van de prestatie. 'both in terms of the students' success
in school and my being an effective teacher'. (Bos et al, 1999)
Tot besluit verschillende bronnen noemen als mogelijke stap in de begeleiding, coaching, peer tutoring of cooperative/collaborative learning. (ADDNet, 2000; ADHD Living Guide, 2000; LDOnline, 1999). In het kort komt dat erop neer, dat -in de meeste gevallen- een klasgenoot als coach voor een leerling met ADHD fungeert.