er
ligt een steentje op de grond
midden in mijn loop
ik raap het op en leg
het uit de weg
een meisje ziet dat ik het steentje vond
ik zeg haar dat ik hoop
dat zij het steentje even opruimt
– het is mij vreemd hoe het hier is ingericht
maar nee, abrupt wordt zij mijn tegenpool
want dit is een school
“ik ben hier om te leren, niet om op te ruimen”
– nu ben ik verrast door haar inzicht
ik zeg: “jouw opmerking vind ik niet fijn”
begrijp je mijn tegenzin?
het meisje ziet ook dát in
en belooft netter te zijn
het steentje had ik haar moeten geven
als een symbool
omdat zij in school
is om te leren
als een teken
dat ook stenen spreken
Tag: ontmoeting
Het steentje
Meester, wat is uw afkomst?
Voorvader Jan van de Muelenbroucke werd geboren in 1535 in het Vlaamse Oudenaarde. Onlangs toog ik terug naar der vaderen grond. Bij de plaatselijke VVV werden we vriendelijk geholpen. Zeker toen ik mijn afkomst onthulde en hen vroeg of er nog iets bekend was met de naam Van Moolenbroek (in alle variaties). Het ‘welkom terug’ van de dames klonk komisch hartelijk – na 500 jaar. Er bleek in het Maarkedal een ‘hof ter Meulebroeke’ te bestaan, aan de weg Ter Meulebroeke. En daar, op die grond, bij dat Hof, heb ik toen gestaan. Een bijzondere ervaring. Je voorgeslacht is immers je bestaansgrond. Want je afkomst is belangrijk, hè?!
Deze week begon ik als interim directeur op mijn nieuwe school. Een basisschool in het hart van Den Haag. Een school waar nagenoeg alle leerlingen een niet-nederlandse afkomst hebben. In alle groepen ben ik met hen wezen kennismaken. Prachtige vragen krijg je dan. Wat is uw lievelingskleur? En uw lievelingsdier? Hebt u kinderen? En in groep 8: wat was uw advies op de basisschool? Maar de mooiste vraag die in zeker de helft van de groepen werd gesteld: “wat is uw afkomst?” Want je afkomst is belangrijk, hè?!
“Ik kom uit Zeeland”. Want voorvader Jan toog van het Vlaamse land naar het Zeeuwse. “Waar ligt Zeeland, jongens?” Want elke vraag is ook een leermoment. Maar als dezelfde vraag bij herhaling gesteld wordt, raak ik toch nieuwsgierig naar de reden.
“Waarom wil je dat weten?”
“U lijkt op mijn vader.”, zegt een jongetje van Turkse afkomst. Ik vat het op als een compliment. Het bleek dat mijn leerlingen een Turkse afkomst ook niet vreemd gevonden zouden hebben. En een gedeelde afkomst wil ook zeggen dat je bij de familie hoort. Ik moet toch maar eens nagaan waar de voorvaderen van Jan van de Muelenbroucke vandaan kwamen. Want je afkomst, die is belangrijk, hè!
Intussen krijg ik ’s morgens van iedere leerling die de school binnenkomt een hand en zeggen we elkaar ‘goede morgen’. Want in de ontmoeting begint het echte kennen.
De hand van de conciërge
Elke morgen krijg ik een hand van de conciërge. Dat is hij zo gewend. Als we elkaar al niet eerder tegenkomen, dan komt hij naar mijn kamer. Goedemorgen! Het is een klein moment van ontmoeting, maar van grote waarde. Eerlijk gezegd weet ik niet wat de betekenis ervan voor hem is; dat moet ik hem nog eens vragen. Maar voor mij betekent groeten ontmoeten. Het is een erkenning van ons beider bestaan. Hij ziet mij. Ik zie hem. Dat alleen al is van onschatbare waarde.
Maar er is meer! Het gaat nog dieper. In hem zie ik ook de vertegenwoordiging van de anderen. Wij – docenten – weten dat de ontvangst van onze leerlingen bij de deur van het lokaal grote invloed heeft op het bevorderen van de orde in de klas. (Ja toch?). Dat moment van begroeten, van ontmoeting. Met iedere leerling afzonderlijk. Of als het bij de deur niet lukt, dan in de start van de les. Bij mij begint de les met het langslopen van alle ’tafeltjes’. ‘Pak je boek alvast’. ‘Hoe ging je huiswerk?’ ‘Wat vond je moeilijk?’. Daarna zijn de geesten rijp voor het eerste gezamenlijke moment. Natuurlijk begroet ik iedere collega met ‘goedemorgen’, maar als rector bij de deur van de personeelsruimte staan, zit er toch niet echt in. Daarom zie ik de dagelijkse hand van de conciërge ook maar als een vertegenwoordiging van al de anderen! We slaan de handen ineen voor het eerste gezamenlijke moment. Ieder op zijn eigen plek in de school.
De hand van de conciërge. Het schoonste schoolgebouw wordt beheerd door de beste conciërge. Nee, hij is niet aangesteld om de rommel achter de leerlingen (en andere medewerkers) op te ruimen. Maar de beste conciërge kent de waarde van een opgeruimde schoolomgeving voor het welzijn van leerlingen en collega’s. Natuurlijk is iedereen medeverantwoordelijk voor de leefomgeving. Maar wie er daar de hand mee licht, heeft de hand van de meester nodig. De hand van de conciërge, die doet wat zijn hand vindt om te doen.
Onlangs werd op LinkedIn een vraag gesteld. “Wie kan mij helpen aan een omgangs- en handelingsprotocol voor conciërges. Het betreft de algemene gedragsregels en hoe om te gaan met leerlingen, ouders, bezoekers en docenten in de school.”. Heel terecht werd gereageerd: “Conciërges altijd van voren benaderen…”. Dus als je dan toch persé een protocol wilt: Geef je conciërge iedere dag een hand.
Ik bedenk me dat ik mijn eigen verhaal gemaakt heb van de hand van de conciërge. Misschien vraag ik hem ook nog eens naar zijn verhaal. Nu geniet ik van het dagelijkse moment.