Tag: Onderwijs

  • Evolutieles voor kleuters?

    Gepubliceerd in het RD:
    Advies biologieonderwijs biedt juist ruimte voor principiële keuzes

    Het advies van de Commissie vernieuwing biologieonderwijs over de nieuwe examenprogramma’s voor havo en vwo houdt niet in dat straks alleen nog de evolutietheorie mag worden onderwezen. Het geeft docenten juist alle ruimte om principiële keuzes te maken, betoogt Anco van Moolenbroek.

    ”Kleuters krijgen straks evolutieles” stond er boven een artikel (RD 28-2) over het advies van de Commissie vernieuwing biologie-onderwijs (CVBO) aan minister Van Bijsterveldt betreffende nieuwe examenprogramma’s biologie voor havo en vwo. In het artikel concludeert de Stichting De Oude Wereld uit Urk dat deze vernieuwing door een eenzijdig informatieaanbod de keuzevrijheid van de leerlingen beperkt. Als promovendus, bioloog en schoolleider heb ik van nabij te maken gehad met de totstandkoming van dit advies en ik concludeer dat deze opvatting geen recht doet aan het werk van de CVBO.

    In de vernieuwing van het biologieonderwijs vormt het advies een markeerpunt in een proces van onderzoek en discussie. In het kort beoogt het advies met de vernieuwing van het biologieonderwijs drie problemen aan te pakken: een overladen curriculum, een verouderd en onsamenhangend curriculum en gebrek aan relevantie voor leerlingen. Deze problemen gelden niet alleen de biologie, maar alle bètavakken, in Nederland en daarbuiten.

    In 2007 is een leerlijn voor 4 tot 18 jaar vastgesteld. Die gaat uit van zes systeemconcepten. Dit zijn begrippen die „zo abstract zijn dat ze voor de meeste leerlingen niet bruikbaar zijn.” Eén systeemconcept is evolutie. De systematiek beoogt de begrippen zo te kunnen onderwijzen dat leerlingen een samenhangend geheel van kennis opbouwen. Met het opnemen van het systeemconcept evolutie is evolutie inderdaad een van de rode draden in het biologieonderwijs geworden. Dat is niet vreemd, aangezien de leerlijn gebaseerd is op de huidige actuele biologische kennis. Het vermogen tot aanpassing is waarschijnlijk het meest karakteristieke voor het leven.

    Wordt de evolutietheorie daarmee voorgeschreven als enige verklarende theorie voor het ontstaan van het leven? Dat zou je zo kunnen lezen, maar dan ga je voorbij aan de derde doelstelling van het advies: maatschappelijke relevantie. De maatschappij raakt ons wereldbeeld. Dat is ook wat het advies onderkent: „Funderende kennisproductie, met een oriëntatie op de ontwikkeling van ons wereldbeeld.” De toelichting lijkt weliswaar uit te gaan van een naturalistisch wereldbeeld, maar ik denk dat er voldoende ruimte in zit om leerlingen kritisch te laten denken.

    Dat laatste wordt in de nieuwe examenprogramma’s omschreven als de vaardigheid: „Waarderen en oordelen: de kandidaat kan in contexten een beargumenteerd oordeel geven over een situatie in de natuur of een technische toepassing, en daarin onderscheid maken tussen wetenschappelijke argumenten, normatieve maatschappelijke overwegingen en persoonlijke opvattingen.” Een havoleerling moet met de begrippen populatie, variatie, selectie en soortvorming in contexten op het gebied van gezondheid en wereldbeeld kunnen verklaren op welke wijze nieuwe soorten kunnen ontstaan, terwijl een vwo’er moet kunnen benoemen met welke theorie het voorkomen van het leven op aarde in contexten op het gebied van wereldbeeld wordt verklaard.

    Om samenhangend biologieonderwijs te krijgen is een doorgaande leerlijn van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs onmisbaar. Het advies stelt daarom dat met het aanleren van begrippen in het basisonderwijs een eerste basis wordt gegarandeerd waarop later teruggegrepen kan worden. Het betreft dan ook vooral een vernieuwing van het examenprogramma biologie havo en vwo. Van evolutieles voor kleuters is geen sprake. De leerlijn noemt voor het basisonderwijs onder evolutie de begrippen fossiel, vorm en functie en biodiversiteit. Dat lijken me begrippen om prachtige lessen bij te maken.

    Ik breek geen lans voor de evolutietheorie en wil ook geen welles-nietesdiscussie oprakelen. Ik stel alleen dat juist dit advies ruimte biedt voor eigen principiële keuzes en voor het vakmanschap van de docent. Laat het nu eens een uitdaging zijn om de begrippen fossiel, vorm en functie en biodiversiteit op een adequate en verantwoorde wijze aan kleuters te onderwijzen. Inderdaad laten uitgevers de inhoud van de methode bepalen door het examenprogramma. Gelukkig wel. Maar niet de methode maakt het onderwijs, dat doet de docent. Die docent krijgt in het advies alle ruimte.

    Dat de minister dit advies „naar verwachting ongewijzigd” overneemt, is een groot compliment voor het werk van de CVBO. Wetend dat een onderwijsvernieuwing twintig jaar in beslag neemt, en we nu op de helft daarvan aangekomen zijn, moet ik vaststellen dat het advies een evenwichtiger beoordeling en behandeling verdient.

     

    Lees ook de reactie van Bert Kalkman, lector exemplarisch onderwijs aan de Driestar Hogeschool: “Bij christelijk onderwijs hoort nadenken over schepping en evolutie”:

    “Daarom moeten we zoals Van Moolenbroek schrijft juist gebruikmaken van de ruimte die het CVBO-advies biedt. Wij leven op Gods aarde en kunnen dagelijks waarnemen hoe de schepping zich manifesteert in de elementen, de dieren, de planten en de wetmatigheden die het leven op aarde mogelijk maken. Gods trouwe zorg is iedere morgen nieuw. Tegelijkertijd is er het gevolg van de zonde. Er heerst gebrokenheid, het is eten en gegeten worden, rampen voltrekken zich. Zowel de grootsheid enerzijds als de gebrokenheid anderzijds maken bescheiden.

    Hier moeten leraren de ogen van de leerlingen al jong voor openen. Vanaf het begin moeten ze leren dat het een wereld van verschil maakt of je met gelovige of met ongelovige ogen naar de scheppingswerkelijkheid kijkt. Dat betekent kijken naar het karakteristieke bij dieren en planten. Hoe wonderlijk ze toegerust en aangepast zijn. Maar ook leren dat diversiteit niet vanzelfsprekend vitaliteit betekent. Hier oog voor krijgen betekent samen met de neus op de verschijnselen zitten.”

  • Language as a window into human nature

    De video’s van RSA Animate zijn bijzonder om van te genieten.

    RSA Animate – Language as a Window into Human Nature

     

  • Godin about curiosity

    [vimeo clip_id=”2873717″]

  • How To Maintain Classroom Discipline

    How To Maintain Classroom Discipline – Good And Bad Methods Training Educational Video

  • Mol in de AH

    Soms roept een tweet l leuke reacties op. Zo begaf ik me gisteren naar de AH in Lunetten om zelf eens kennis te nemen van de dagelijkse invasie van onze leerlingen in de pauze. Dat was inderdaad een ‘AH erlebnis’, zoals een collega REplied op mijn Foursquare Tweet. Anderen vroegen belangstellend naar de opbrengst. “Hoeveel heb je er gepakt?” Blijkbaar is het nieuws als Mol naar de AH gaat :).  Je kunt ook naar de HV, maar de AH is goedkoper en klantvriendelijker, volgens een mijn volgers. Dat laatste is zeker het geval. Hulde aan de AH!

    Een aantal incidenten maakte dat de bedrijfsleider vorige week contact met mij zocht. Onze leerlingen zijn namelijk hartelijk welkom in de AH, op voorwaarde dat ze zich gedragen. En dat bleek niet altijd het geval. Geluidsniveau standje 10; onbeleefde reacties bij aanspreken en proletarisch winkelen. Tja, ik zeg het maar eerlijk zoals het gezegd wordt. Tijd dus voor een actieve en morele ondersteuning.

    Bij aankomst wordt ik vriendelijk ontvangen door de bedrijfsleider. Hij licht me voor over zijn winkel en de ‘hotspots’:  de bakker & de energydrank. Per dag worden 300 (!) blikjes energydrank verkocht. À 30 cent. Nee, dat is geen Red Bull. Het vak Red Bull is overigens behoorlijk leeg. Ja, zegt de BL, die worden het meest gejat. Nou ja , dat lijkt me ook echt een statusmerk. Overigens: hoeveel energie kost de spanning van het gappen eigenlijk? Daarna drink je een blikje energydrank. Netto resultaat: nul?

    Kunnen we energydrank niet gewoon verbieden op school, de AH, Nederland? Wat een zooi is dat en nergens goed voor. Klagen leerlingen over saaie lessen, kun je met zo’n blikje op toch niet eens in slaap vallen!? Of, worden de lessen saai omdat je innerlijk opgefokt bent en je je niet kunt concentreren? Hoezo ‘verbetert de mentale prestatie’?.  Ik lees op http://nl.wikipedia.org/wiki/Energiedrank: “Uit Australisch onderzoek bleek dat al na één suikervrij blikje van 250 ml Red Bull de “kleverigheid” van de bloedplaatjes toenam, waardoor het risico van stolselvorming toeneemt.” Een soort bomaanslag op je hart- en bloedvaten. Red Bullshit dus.

    Dan, 12.10 uur, daar komen de eerste klantjes. In no time is lekker druk in de winkel. Diverse leerlingen komen een praatje met me maken of zeggen mij gedag. Natuurlijk gedraagt iedereen zich keurig. Ik verwacht ook niet anders. Trouwens, ook als ik er niet ben…

    Alles verloopt heel gemoedelijk, al met al zo’n 40 leerlingen die door de winkel struinen. Soms met z’n vijven naar binnen; twee kopen iets wat < € 5,- kost. Vetpot is het dus niet voor de AH, hoewel, vele kleintjes maken een grote. Raad eens wie er op de kleintjes let?

    Zie ze eens netjes op de beurt wachten bij de kassa. Zulk rustig volk. Je hebt ongeveer 10 minuten om in de AH je inkopen te doen. Anders zit je niet op tijd in de les.

    Soms komen andere klanten klagen bij de bedrijfsleider. Of meedenken: korting als je je goed gedraagt. Of een soort bonuskaart voor leerlingen. Maar dan kan natuurlijk niet, want dat is discriminatie.

    Waarom gaat een schooldirecteur in de pauze naar het winkelcentrum? Juist! Ook om de snoeproute verkennen! Af en toe komt er wel eens een buurtbewoner klagen. Dan rijst de troep de prullenbak uit – of bereikt die niet eens. Triest, maar waar. Goed, de terugweg. Ik slenter achter de leerlingen aan. Het eerste gedeelte gaat het goed. Twee prullenbakken staan langs de route. Leeg, dat wel, maar op de grond is ook niets te zien. Logisch, dan zijn de appelflappen nog niet op.  Zo’n plastic  bakje is dan nog handig en het blikje is nog niet leeg. In het volgende stuk staat één prullenbak. Die puilt uit! Heel goed. Ja, er ligt ook leeg blikje energydrank op de straatweg. Blijkbaar had de gebruiker te weinig energie om naar de prullenbak te lopen.

    Dicht bij school staan zelfs twee prullenbakken, gezellig samen naast elkaar te staan. Ik zie een leerling er naar toe lopen. Zo’n plastic flappenbakje in de hand. Het wordt hem niet gemakkelijk gemaakt: de opening is te klein, maar hij houdt vol! Met een stevige duw verdwijnt het bakje in de afvalbak. Hulde! Het laatste stukje van de snoeproute schreeuwt gewoon om een paar strafklanten.

    Dan gaat de bel. De pauze is voorbij.

    Voor de goede orde en de juiste beeldvorming: we zijn niet de enige school in Lunetten en dit was de eerste keer in drie jaar dat ik dit bezoekje hoefde te brengen 🙂 En, nee, ik ben niet van plan zo’n verhaal over andere winkels te schrijven.

  • Klasmanagement

    Een van mijn favoriete boeken is het boek ‘Achter de scherven’ van Adrian Plass. Omdat ik me in de hoofdpersoon en zijn situatie herken vanuit mijn ervaring als startend docent. Het is al weer heel wat jaren geleden, maar de beleving van de eerste lessen, de eerste aanvaringen, dat vergeet je niet. Adrian Plass vertelt op onnavolgbare wijze het ontroerende verhaal van de ontwikkeling van ‘meester’ Harper, die zonder vooropleiding terecht komt in een baan als tehuisvader in een internaat voor jongens met een gedragsstoornis. Waar het bij een andere collega van een leien dakje lijkt te gaan, heeft meester Harper de grootste moeite om zijn gezag te verdienen en wordt hij aan alle kanten uitgeprobeerd. Maar hij ontdekt het geheim van opvoeding: houden van je kinderen, van je leerlingen, je pupillen. En zij houden van jou.

    Onderwijzen vereist oefening. Vereist reflectie. Vallen en weer opstaan. Goed klasmanagement brengt leerlingen tot presteren en vormt hen tot volwassenen. Er zijn vast genoeg sites te vinden met tips voor ‘de beginnende en gevorderde’ docent. Onderstaande punten zijn mijn leerpunten en ontdekkingen.

    1. Benader leerlingen als volwassenen, beschouw hen als kinderen. Met respect.
    2. Bouw dagelijks aan je relatie met leerlingen. Groeten, oogcontact, glimlachen, bij naam noemen. Dat lijkt allemaal heel basic en dat is het ook. Iedereen wil toch gezien worden? Zie jij hen, zien zij jou.
    3. Wees consequent. Dat is pas strengheid. Voorkom ‘als… dan’ uitspraken. “Wie nú nog zijn mond open trekt, kan gaan.” Geheid dat het een van de liefste meisjes uit de klas is die nét nog wat tegen haar buurvrouw zegt. Het werkt beter om het zo te formuleren: “Wil jij na de les even bij me komen? Dan hoor ik graag van je waarom je nu door mij heen praat!”. Consequent is ook voorspelbaar zijn. Leerlingen moeten weten wat ze aan je hebben. Dat is veilig. Stelregel is dan ook: niet te veel regels, die moet je allemaal maar houden. Kies er maximaal drie die voor jou hanteerbaar zijn.
    4. Zeg het altijd als je iets niet leuk vindt, ook al lijkt er nog niets aan de hand. Dan ben je zelf nog niet op de top van je emotie en een leerling heeft dan nog de kans om een andere keus te maken. (Ooit kreeg ik het advies: vraag je eens af hoe je er uit ziet als je boos bent).
    5. Betrap op goed gedrag. Dat geldt vooral voor leerlingen die het lastig vinden om stil te zitten, zoals leerlingen met ADHD. Vijf keer meer belonen dan straffen.
    6. Je doceerstijl lijkt op je leerstijl. Niet iedere leerling kan je daarom vanzelfsprekend volgen. Navragen dus! Zit je nog op de juiste golflengte? Soms zag ik ogen van leerlingen vol onbegrip naar mij staren, maar ze zeiden niets. “Kun jij even samenvatten wat ik net gezegd heb? … Heel goed! Wat bedoel je dan als je zegt dat …”
    7. Leer empathisch te zijn. Empathie is het vermogen zich te identificeren met en begrijpen van andermans gevoelens. Leerlingen verlangen niet altijd argumenten of antwoorden, maar begrip voor hun standpunt. Dan mag je ook begrip voor jouw standpunt verwachten.
    8. Time out. Het is niet erg als je het antwoord niet weet, of niet weet hoe je moet reageren.
    9. Achter iedere leerling staan zijn of haar ouders. Ze horen graag goed nieuws. Spreek over hun kind alsof je leerling erbij is. Spreek met je leerlingen alsof hun ouders erbij zijn.
    10. Kauw niet alles voor en vermijd zoveel mogelijk om leerlingen te vertellen hoe ze het moeten doen. Er bestaat tegenwoordig zoiets als  LEAN management. “Lean management focust op het voorkomen van verspilling: extra tijd; arbeid of materiaal dat wordt gebruikt om een product of dienst te leveren zonder dat het waarde toevoegt.Oftewel: Leer Een Ander Nadenken. “En hoe zou jij dat oplossen?” Zo wordt LEAN learn. Natuurlijk zijn er grenzen, en schrijft een goede opdracht ook een werkwijze voor. Het gaat hier dan ook om je eigen instelling: hoe ga je met vragen van leerlingen om.

    Onderwijs is hard werken. Toewijding aan je leerlingen en je vak is daarbij onmisbaar. Je hoeft niet alles in een keer te leren, maar zorg wel dát je leert. Wellicht helpen bovenstaande ervaringen je daarbij. Veel plezier!