Tag: gedicht

  • Het steentje

    Het steentje

    Het steentje

    er ligt een steentje op de grond
    midden in mijn loop
    ik raap het op en leg
    het uit de weg

    een meisje ziet dat ik het steentje vond
    ik zeg haar dat ik hoop
    dat zij het steentje even opruimt
    – het is mij vreemd hoe het hier is ingericht

    maar nee, abrupt wordt zij mijn tegenpool
    want dit is een school
    “ik ben hier om te leren, niet om op te ruimen”
    – nu ben ik verrast door haar inzicht

    ik zeg: “jouw opmerking vind ik niet fijn”
    begrijp je mijn tegenzin?

    het meisje ziet ook dát in
    en belooft netter te zijn

    het steentje had ik haar moeten geven
    als een symbool
    omdat zij in school
    is om te leren
    als een teken
    dat ook stenen spreken

  • Goede Vrijdag & Pasen


    Goede Vrijdag

     

    drie kruisen

    in het midden

    de Middelaar

    Een voor allen

    vergeef hen wat zij doen

    het is volbracht!

    Pasen

     

    een graf

    midden in de hof

    leeg en vrij

    allen

    vragen waar U bent

    Hij is opgestaan!

  • Oogsten

    Sikkels blinken, sikkels klinken
    Ruisend valt het graan
    Als je iemand weg ziet hinken
    Heeft hij ’t fout gedaan

    -*-*-

    Jantje zag eens pruimen hangen,
    O als eieren zo groot.
    De tuinman zag zijn bolle wangen,
    sloeg de vuile gapper dood!

  • Bloemen zijn rood

    Bloemen zijn rood

    ’n Jungske ging vur ’t uurst naor school, hij kreeg ’n vel papier en krijt
    en hij kleurde en kleurde ’t hul vel vol, want kleure, da vond-ie fijn.
    Mer de juffrouw zei “Wat doe je daar, jongeman ?”
    “Ik teken bluumkes, juffrouw”
    Ze zei “We doen hier niet aan kunst, jongeman,
    bloemen zijn rood en de lucht is blauw.
    Je zult er rekening mee moeten houden; je bent hier niet alleen.
    Als alle kinderen ‘ns deden zoals jij, waar moest dat dan toch heen, ik zeg je:

    Refrein:
    “Bloemen zijn rood, jongeman, blaadjes zijn groen.
    ’t Heeft geen enk’le zin om ’t anders te zien,
    dus waarom zou je ’t dan nog anders doen.”

    Mer ’t jungske zei:
    “Ja mer juffrouw, d’r zijn zoveul kleure bloeme,
    zoveul kleure blaadjes, zoveul kleuren, overal,
    zoveul kleure zijn nie op te noeme mer ik zie ze allemaol”.

    Mer de juffrouw zei “Je bent ondeugend, jongeman
    je kliedert en je Nederlands is slecht.
    Ik weet zeker dat je ’t alletwee veel beter kan, ik wil dat je herhaalt wat ik zeg:
    (Refrein)

    Mer ’t jungske zei:
    “Ja mer juffrouw, d’r zijn zoveul kleure bloeme,
    zoveul kleure blaadjes, zoveul kleuren overal,
    zoveul kleure zijn nie op te noeme mer ik zie ze alemaol”.

    Mer de juffrouw zei: “Dit duurt me nou te lang,
    je moet maar weten hoe ’t hoort”
    en ze zette ’t jungske op de gang (“Voor je bestwil” enzovoort).
    Mer hij werd bang, zo na ‘nen tijd klopte zachtjes aan de deur.
    En hij zei “Juffrouw, ik heb wel spijt” en hij kreeg ’n kleur toen-ie zei:

    Refrein:
    “Bloemen zijn rood, blaadjes zijn groen,
    ’t heeft geen enk’le zin om ’t anders te zien
    dus waarom zou ik ’t anders doen”.

    Mer d’n tijd ging dur, gao altijd dur en hij ging naor de tweede klas
    en de juffrouw was hul anders dan die daorvur, ze was nieuw, ze was er pas.
    En ze lachte vriendelijk toen ze zei “tekenen doe je voor je lol,
    je krijgt genoeg papier en krijt van mij, teken maar je hele vel vol.”
    Mer ’t jungske tekende bloeme, gruun en rood, en in de rij,
    en toen de juffrouw vroeg waorum kreeg-ie weer ’n kleur, en-ie zei:
    (Refrein)

    (“Flowers are red”, Harry Chapin. Ned. tekst Gerard van Maasakkers)