Tag: bijbel

  • Verlangen

    Verlangen

    Zonder verlangen is er geen leven. Liefde kan alleen werken als je het kunt delen met een ander. Liefde heeft een ander nodig en streeft naar éénwording. Daarom is dit de samenvatting van de Bijbel: God liefhebben met je hele hebben en houden en de ander als jezelf. God schiep de uitersten:  hemelen en aarde. Hij deed omdat Hij Zijn liefde wilde delen. Als een elastiek werden ze uit elkaar getrokken. Zo kwam er spanning op te staan: het verlangen naar hereniging. En het werd de taak van de mens om terug te keren. Om de schepping bij de Schepper te brengen. De zin van ons bestaan is daarom gelegen in weldoen. Dat is de weg terug.

    Eens vertelde Jezus over twee zonen. De oudste was een braverik en de jongste leefde erop los. Die was al vroeg uit huis vertrokken. Verbraste al zijn geld en zat ten slotte berooid en alleen aan de grond. Het was bij de beesten af. Toen dacht hij aan huis en dat deed zijn verlangen opvlammen. En met lood in zijn schoenen toog hij terug. Van verre zag hem zijn vader! Vol verlangen. En zelden heeft een verloren zoon een warmer onthaal gekregen dan deze. Uit de dood herrezen. Het was feest in huis.

    Het oudste kind, ook thuiskomend en dat feest ziende, had ook een verlangen. Op het oog verlangde hij een beloning voor goed gedrag. Echter, daaronder zat het verlangen om gezien te worden en de waardering van zijn vader te ontvangen. Zijn vader had hem evengoed in het oog. Met alle warmte die je maar kan voelen, hoorde de oudste zoon zijn vader zeggen: alles van mij is al van jou. Vier feest!

    Twee zoons. Twee uitersten. Zodat niemand kan zeggen te ver te heen te zijn om niet terug te kunnen gaan. Herkenbaar?

    Eén Vader. Hij liet Zijn Zoon vertrekken naar het dodenrijk. Deze Zoon kwam terug in het leven. Vol verlangen bracht Hij de schepping mee. Wat een feest! Vier je het mee?

  • Geven is een levenskunst

    IMG_20151204_193246Het is Sinterklaas 2015 wanneer ik de V&D bezoek. Voor de laatste keer. Maar dat wist ik toen nog niet. We vieren de verjaardag van de Sint op een eigen wijze. Geen verrassingen – ook wel surprise genoemd, geen rammelende rijm – ook wel gedicht genoemd. Wel hebben we als gezin de gebruikelijke lootjes getrokken. Om dan in een uur een kadootje voor het lootje te scoren tegen het maximum bedrag van tien euro. Meer geven we niet – uit. Het gaat tenslotte om de aandacht die je elkaar geeft.

    Want volgens de heren Vroom en Dreesman is geven veeeel leuker dan krijgen. Deze gedachte hangt ons bij V&D boven het hoofd. Veeeel leuker. En toch knaagt deze kreet wel enigszins aan mijn gemoed. Het doel van V&D is toch immers beperkt tot het overhevelen van ‘have en goed’? Het hele warenhuis ventileerde de vraag: wat heb je nodig? Maar niemand had nog iets nodig van V&D. Wij zijn immers niet meer afhankelijk van een fysieke plek? Ons consumerende bestaan is vooral virtual reality geworden. En daarom is de tent nu dicht; ze gaven teveel – uit.

    Niettemin, de vrome oproep van V&D heeft hele oude papieren. In de Bijbel neemt Paulus zichzelf als toonbank als hij zegt: In alles heb ik u getoond dat u de zwakken zo, door hard te werken, moet steunen, indachtig de woorden van de Heer Jezus, die immers gezegd heeft: “Geven maakt gelukkiger dan ontvangen.” (Handelingen 20:35).

    Geven maakt gelukkiger dan krijgen. Het is zelfs wetenschappelijk aangetoond (pdf). Geven blijkt zelfs een geglobaliseerd geluksgevoel te zijn. En helemaal euforisch kan een gever worden deze het idee heeft dat zijn gave in goede aarde valt.

    Het idee alleen al.

    Waaróm maakt geven gelukkiger? Andere geleerden, zoals de filosoof Levinas en de psychiater Böszörményi-Nagy, hebben behartigenswaardige woorden gewijd aan zijn en geven. Ik vat het in eigen woorden. Een kind dat geboren wordt, ontvangt het leven. Vader en moeder hebben het leven gegeven aan hun kind. Leven is een gift. En voor het kind zit er daarom niets anders op dan zelf ook te geven. Zo alleen kan de levensgrote gift worden terug betaald. Zo alleen kan het leven worden ontvangen. Hoe? Door een tegenover te zijn voor de ander. Zoals Levinas treffend stelt: ik word ik in het aangezicht van de ander. Dan alleen kom je jezelf tegen en ontmoet je de ander. Want geven maakt gelukkiger dan ontvangen. Als echter mijn geven niet gezien wordt, dan voelt dat als een afwijzing. Van mijn persoon. Van mijn bestaan. En dat is niet terecht. Want ik besta.

    de barmhartige samaritaan

    Nu dat klinkt nogal filosofisch. Waar in de Bijbel zegt Jezus dat geven gelukkiger maakt dan ontvangen? Het mooie is dat deze woorden van Jezus helemaal niet in de Bijbel opgeschreven zijn. Wel vertelde Jezus ooit een verhaal over een man die neergeslagen was door brute rovers. Voor dood lag hij langs de zelfkant van de samenleving, terwijl de andere kant aan hem voorbij trok. Tot één man, ook een verschoppeling, bij hem stil stond, hem ter plekke hielp en zorgde voor een hoopvolle toekomst.

    Wat was de aanleiding tot de vraag: wie is mijn naaste? Zijn eerste vraag was namelijk: Meester, wat moet ik doen om eeuwig te leven? En op Jezus’ antwoord: heb God lief en je naaste als jezelf, moet hij gedacht hebben: Meester, ik kan u niet helemaal volgen… Want de vragensteller wilde zichzelf rechtvaardigen. Wie denk je, vroeg Jezus toen aan de samenleving, is de ander geweest voor die ene? Dat is de vraag: wie ben ik voor de ander? De samenleving vroeg echter: wie is mijn naaste? Deze laatste vraag, vraagt om een oordeel over een ander. De eerste vraag oordeelt mijzelf. Nu kun je de vraag stellen: wat gaf de terneergeslagen man? Simpelweg: zijn aanwezigheid.

    Hoe leren we onze leerlingen dat geven gelukkiger maakt dan ontvangen? Door hún geven te zien. En ik weet van mezelf: daar moet ik steeds aan werken, dat moet ik elke dag beoefenen.

    “Alle kinderen verdienen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs. Onderwijs dat leerlingen uitdaagt, dat uitgaat van hun mogelijkheden en rekening houdt met hun beperking.” (www.passendonderwijs.nl). Deze twee zinnen vormen een wereld van gedachten. De eerste vraag die in deze wereld gesteld wordt is: wat heb je? En de tweede vraag luidt: wat heb je nodig? De eerste vraag kan leiden tot buitensluiten; en de tweede tot afhankelijkheid en consumentisme. Ja, passend onderwijs is net als V&D. Eigenlijk niet meer van deze tijd…

    Welke ándere vragen zouden we moeten stellen? De eerste: wie ben je? En de tweede: wat kun je geven? De eerste vraag onderkent het bestaan; de tweede vraag erkent het bestaan. Beide vragen leiden tot zelfvalidatie en zelfvertrouwen van de ander én van mezelf.

    Wat heb je nodig of Wat heb je te geven. Het is een wereld van verschil. Toen ik dit inzicht onlangs in een gesprek benoemde, sprak mijn gesprekspartner direct en enthousiast: “ik voel het verschil.” Dat is het. Het verschil is te voelen. Want verschil mag er zijn, zodat het verschil gemaakt kan worden. Juist in het onderwijs waar leren interactie is. Waar de een niet zonder de ander kan.

    En als de ander je zegt: “mees, ik kan u niet volgen…”, dan heb je wat uit te leggen.

  • De voorbede van Abraham

    Genesis 18 : 16-33

    Wat vooraf gaat
    De Heere komt bij Abraham en vertelt hem dat hij een zoon zal krijgen. Abraham zal tot een groot volk worden en alle volken van de aarde zullen in hem gezegend worden. Merk op, dat hier in enkelvoud gesproken wordt over een groot volk. In Gen. 17, bij de naamsverandering van Abram, noemt God hem vader van vele volken. De focus wordt verschoven van alle volken, naar dat ene volk. Dat zal velen tot zegen zijn door de komst van de Messias. God start met de belofte van het beloofde Zaad (Hand. 3:25). Een belofte is voor God een feit. Zo zal het gaan (Hebr 6:13-15). Let ook op vers 14: zou voor de HEERE iets te wonderlijk zijn? Eeuwen later spreekt Gabriel tot Maria: Want geen ding is onmogelijk bij God.

    Wat volgt
    De mannen staan op om naar Sodom te gaan. Sodom en Gomorra staan in de Bijbel voor poelen van ongerechtigheid. Gen. 13 vermeldt dat deze steden waren als de hof des Heeren, als het paradijs, maar de mannen waren boos en grote zondaars (Gen 13:13, Jes. 3:9). Uiterlijk welvarend, innerlijk verdorven.

    De bezoekers van Abraham zijn klaarblijkelijk op doorreis. Abraham reist een stukje met hen mee. Is het uit beleefdheid? Het zal eerder de grote liefde zijn die Abraham heeft voor zijn Heere. Dan is het moeilijk om afscheid te nemen.

    De Heere overlegt als het ware bij zichzelf of spreekt Hij hardop? “Zou Ik voor Abraham iets verbergen? Ik heb hem uitgekozen om in Mijn weg te gaan en zijn kinderen te wijzen op die weg.” Het initiatief gaat van God uit. Merk op dat hier de weg van Sodom vergeleken wordt met de weg van Abraham. Het is belangrijk in welke wegen wij gaan. Die weg van God is een weg van gerechtigheid en gericht, van goedheid en recht. God wijst ook op het nageslacht. Israël had de opdracht om hun kinderen op te voeden met de weg van God (Deut 6) .

    De Heere vertelt Abraham wat Hij komt doen. Hij komt polshoogte nemen of het waar is wat er over Sodom wordt gezegd. Natuurlijk is dit een menselijke spreekwijze. God weet het immers al?! Hij weet dat het geroep van de inwoners van Sodom en Gomorra groot is. (Het geroep = zoqth (za’aq) = een schreeuw, protest). Het geeft aan dat God niet zonder meer oordeelt. Hij onderzoekt, menselijk gesproken. Is de maat al vol? Vergelijk de Kanaänieten, die ook nog 400 jaar de tijd kregen voordat de maat van zondigen vol is. Of de oude wereld in de tijd van Noach: 120 jaar. God is lankmoedig – traag tot toorn.

    Abraham begrijpt dat hij met de Heere spreekt. Dat laat hij zien in heel zijn spreken en houding.
    Abraham weet ook dat God rechtvaardig is. Terwijl de twee engelen al op weg gaan, wendt Abraham zich naar de Heere. Hij gaat dichter bij Hem staan; verkleint de afstand. De Heere blijft achter met Abraham en geeft Abraham de gelegenheid om te spreken.

    “Zouden de rechtvaardige en de goddelozen hetzelfde lot ondergaan?” Uit het feit dat Abraham deze tegenstelling rechtvaardige-goddeloze gebruikt, valt op te maken dat dicht bij God leeft. Hij kent zijn God. Hij kent Hem als een rechtvaardig God. “Het zij verre van U”, dat wil zeggen het past niet bij Uw karakter, bij Uw eigenschappen. “Zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen?”.

    Merk verder op dat rechtvaardigen in een stad het oordeel weerhouden. God wacht om genadig te zijn. Abraham is rechtvaardig door de werken (Jac 2:23), maar ook Job wordt rechtvaardig genoemd. De rechtvaardige Lot kwelde zijn ziel. God weet de rechtvaardigen uit de verzoeking te verlossen…(2 Petr. 2: 6-9). Zij zijn rechtvaardig door de Rechtvaardige. De vrouw van de rechter Pilatus gaf hem te kennen: heb toch niet te doen met deze Rechtvaardige! Deze Rechtvaardige is de kern van de voorbede. Daarom sluiten we ons gebed ook af met: om Jezus wil.

    Jezus vergelijkt het Koninkrijk der hemelen aan een schat in de akker, een parel en een visnet. Bij dat laatste beeld zegt Hij: “Alzo zal het wezen in de voleinding der eeuwen: de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden van de rechtvaardigen afscheiden” (Matt. 13:49). Wat een verschil. Opnieuw gaan engelen uit. Nu echter niet om de rechtvaardigen uit het midden van de goddelozen te halen, maar andersom.

    De tweede keer pleit Abraham bij de Heere en hij benoemt dat hij stof en as is. Aphar en Epher. Aarde en as. Aarde, waar Abraham uit gemaakt is (Gen. 2). As is licht en waardeloos. Het is het restant van verbrand leven. Wie is hij om de Heere wat voor te schrijven? Als er maar 45 rechtvaardigen zijn?
    De derde keer: Abraham vat moed door de welwillende houding van de Heere. Veertig?
    De vierde keer: wordt toch niet boos als ik dit vraag. Dertig?
    De vijfde keer: ik ben nu toch zover gekomen, wellicht zijn het er maar twintig?
    De zesde keer: wordt toch niet boos, tien?

    Abraham hield aan, omdat God welwillend was. Zes keer. Dan gaat de Heere weg. Hij beëindigt het gesprek met Abraham. Zes is het getal van mensen. Zeven het getal van de volheid. Zou de Heere daarom weg gaan? Om te voorkomen dat Zijn rechtvaardigheid strijd met Zijn liefde? Hij kent Zichzelf ook als genadig en liefdevol. De maat van Sodom was echter vol. Die ene rechtvaardige, Lot, die wordt uit Sodom gehaald. De overigen wacht het oordeel.

    Sodom en Gomorra als symbolen van de boosheid van mensen. Grotere zondaren kun je je niet voorstellen. Toch wel. Deze steden worden als voorbeeld gesteld voor de inwoners van Kapernaum: zo in Sodom deze krachten gebeurd waren, ze zouden nog bestaan (Matt. 11:20, zie ook Klaagl. 4:6). Het bloed van Jezus onrein achten, dat wil zeggen: de rechtvaardigheid van de Rechtvaardige niet willen aannemen (Matt.10:15).

    Het krachtig gebed van een rechtvaardige vermag veel (Jac. 5:16). We zien Abraham als priester, die zich stelt tussen de Heere en het volk van Sodom en Gomorra. Zoals ieder gelovige in het ambt aller gelovigen een priesterlijke bediening heeft. Bidden is een van de taken van een priester, voorbede doen. Bekleed met de autoriteit van Christus.

    Samengevat
    God kent Abraham om Zijn weg aan zijn nageslacht bekend te maken.
    Abraham kent zijn God als de Rechtvaardige; Hij pleit voor Sodom op basis van die eigenschap.
    Abraham kent zichzelf als aarde en as. God kent hem als een rechtvaardige door de Rechtvaardige.
    God laat zich kennen als welwillend en geduldig, maar niet oneindig.

  • Goede Vrijdag & Pasen


    Goede Vrijdag

     

    drie kruisen

    in het midden

    de Middelaar

    Een voor allen

    vergeef hen wat zij doen

    het is volbracht!

    Pasen

     

    een graf

    midden in de hof

    leeg en vrij

    allen

    vragen waar U bent

    Hij is opgestaan!