Genesis 18 : 16-33
Wat vooraf gaat
De Heere komt bij Abraham en vertelt hem dat hij een zoon zal krijgen. Abraham zal tot een groot volk worden en alle volken van de aarde zullen in hem gezegend worden. Merk op, dat hier in enkelvoud gesproken wordt over een groot volk. In Gen. 17, bij de naamsverandering van Abram, noemt God hem vader van vele volken. De focus wordt verschoven van alle volken, naar dat ene volk. Dat zal velen tot zegen zijn door de komst van de Messias. God start met de belofte van het beloofde Zaad (Hand. 3:25). Een belofte is voor God een feit. Zo zal het gaan (Hebr 6:13-15). Let ook op vers 14: zou voor de HEERE iets te wonderlijk zijn? Eeuwen later spreekt Gabriel tot Maria: Want geen ding is onmogelijk bij God.
Wat volgt
De mannen staan op om naar Sodom te gaan. Sodom en Gomorra staan in de Bijbel voor poelen van ongerechtigheid. Gen. 13 vermeldt dat deze steden waren als de hof des Heeren, als het paradijs, maar de mannen waren boos en grote zondaars (Gen 13:13, Jes. 3:9). Uiterlijk welvarend, innerlijk verdorven.
De bezoekers van Abraham zijn klaarblijkelijk op doorreis. Abraham reist een stukje met hen mee. Is het uit beleefdheid? Het zal eerder de grote liefde zijn die Abraham heeft voor zijn Heere. Dan is het moeilijk om afscheid te nemen.
De Heere overlegt als het ware bij zichzelf of spreekt Hij hardop? “Zou Ik voor Abraham iets verbergen? Ik heb hem uitgekozen om in Mijn weg te gaan en zijn kinderen te wijzen op die weg.” Het initiatief gaat van God uit. Merk op dat hier de weg van Sodom vergeleken wordt met de weg van Abraham. Het is belangrijk in welke wegen wij gaan. Die weg van God is een weg van gerechtigheid en gericht, van goedheid en recht. God wijst ook op het nageslacht. Israël had de opdracht om hun kinderen op te voeden met de weg van God (Deut 6) .
De Heere vertelt Abraham wat Hij komt doen. Hij komt polshoogte nemen of het waar is wat er over Sodom wordt gezegd. Natuurlijk is dit een menselijke spreekwijze. God weet het immers al?! Hij weet dat het geroep van de inwoners van Sodom en Gomorra groot is. (Het geroep = zoqth (za’aq) = een schreeuw, protest). Het geeft aan dat God niet zonder meer oordeelt. Hij onderzoekt, menselijk gesproken. Is de maat al vol? Vergelijk de Kanaänieten, die ook nog 400 jaar de tijd kregen voordat de maat van zondigen vol is. Of de oude wereld in de tijd van Noach: 120 jaar. God is lankmoedig – traag tot toorn.
Abraham begrijpt dat hij met de Heere spreekt. Dat laat hij zien in heel zijn spreken en houding.
Abraham weet ook dat God rechtvaardig is. Terwijl de twee engelen al op weg gaan, wendt Abraham zich naar de Heere. Hij gaat dichter bij Hem staan; verkleint de afstand. De Heere blijft achter met Abraham en geeft Abraham de gelegenheid om te spreken.
“Zouden de rechtvaardige en de goddelozen hetzelfde lot ondergaan?” Uit het feit dat Abraham deze tegenstelling rechtvaardige-goddeloze gebruikt, valt op te maken dat dicht bij God leeft. Hij kent zijn God. Hij kent Hem als een rechtvaardig God. “Het zij verre van U”, dat wil zeggen het past niet bij Uw karakter, bij Uw eigenschappen. “Zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen?”.
Merk verder op dat rechtvaardigen in een stad het oordeel weerhouden. God wacht om genadig te zijn. Abraham is rechtvaardig door de werken (Jac 2:23), maar ook Job wordt rechtvaardig genoemd. De rechtvaardige Lot kwelde zijn ziel. God weet de rechtvaardigen uit de verzoeking te verlossen…(2 Petr. 2: 6-9). Zij zijn rechtvaardig door de Rechtvaardige. De vrouw van de rechter Pilatus gaf hem te kennen: heb toch niet te doen met deze Rechtvaardige! Deze Rechtvaardige is de kern van de voorbede. Daarom sluiten we ons gebed ook af met: om Jezus wil.
Jezus vergelijkt het Koninkrijk der hemelen aan een schat in de akker, een parel en een visnet. Bij dat laatste beeld zegt Hij: “Alzo zal het wezen in de voleinding der eeuwen: de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden van de rechtvaardigen afscheiden” (Matt. 13:49). Wat een verschil. Opnieuw gaan engelen uit. Nu echter niet om de rechtvaardigen uit het midden van de goddelozen te halen, maar andersom.
De tweede keer pleit Abraham bij de Heere en hij benoemt dat hij stof en as is. Aphar en Epher. Aarde en as. Aarde, waar Abraham uit gemaakt is (Gen. 2). As is licht en waardeloos. Het is het restant van verbrand leven. Wie is hij om de Heere wat voor te schrijven? Als er maar 45 rechtvaardigen zijn?
De derde keer: Abraham vat moed door de welwillende houding van de Heere. Veertig?
De vierde keer: wordt toch niet boos als ik dit vraag. Dertig?
De vijfde keer: ik ben nu toch zover gekomen, wellicht zijn het er maar twintig?
De zesde keer: wordt toch niet boos, tien?
Abraham hield aan, omdat God welwillend was. Zes keer. Dan gaat de Heere weg. Hij beëindigt het gesprek met Abraham. Zes is het getal van mensen. Zeven het getal van de volheid. Zou de Heere daarom weg gaan? Om te voorkomen dat Zijn rechtvaardigheid strijd met Zijn liefde? Hij kent Zichzelf ook als genadig en liefdevol. De maat van Sodom was echter vol. Die ene rechtvaardige, Lot, die wordt uit Sodom gehaald. De overigen wacht het oordeel.
Sodom en Gomorra als symbolen van de boosheid van mensen. Grotere zondaren kun je je niet voorstellen. Toch wel. Deze steden worden als voorbeeld gesteld voor de inwoners van Kapernaum: zo in Sodom deze krachten gebeurd waren, ze zouden nog bestaan (Matt. 11:20, zie ook Klaagl. 4:6). Het bloed van Jezus onrein achten, dat wil zeggen: de rechtvaardigheid van de Rechtvaardige niet willen aannemen (Matt.10:15).
Het krachtig gebed van een rechtvaardige vermag veel (Jac. 5:16). We zien Abraham als priester, die zich stelt tussen de Heere en het volk van Sodom en Gomorra. Zoals ieder gelovige in het ambt aller gelovigen een priesterlijke bediening heeft. Bidden is een van de taken van een priester, voorbede doen. Bekleed met de autoriteit van Christus.
Samengevat
God kent Abraham om Zijn weg aan zijn nageslacht bekend te maken.
Abraham kent zijn God als de Rechtvaardige; Hij pleit voor Sodom op basis van die eigenschap.
Abraham kent zichzelf als aarde en as. God kent hem als een rechtvaardige door de Rechtvaardige.
God laat zich kennen als welwillend en geduldig, maar niet oneindig.