Samenvatting van M. Scott Peck, (1983), People of the Lie. The hope for healing human evil.
People of the lie – samenvatting
De gehele betekenis van het menselijke leven speelt zich af rondom de strijd tussen goed en kwaad. We vragen ons wél af waarom het kwaad er is in de wereld, maar meestal niet waarom er goed is. Een natuurwet zegt dat de dingen vervallen. Dat begrijpen we. Waarom het leven zich ontwikkelt naar complexiteit is minder te begrijpen. En toch gebeurt dat. Het lijkt daarom logischer om aan te nemen dat we in een natuurlijk kwade wereld leven, die op de een of andere manier ook besmet is met het goede. Het geheim van het goede is zelfs groter dan het geheim van het kwaad.
Kwaad is het tegengesteld aan het leven. Het kwaad doodt. Het kwaad doodt de geest. Het kwaad is de kracht, in of buiten mensen, dat zoekt het leven en de levendigheid te doden. Goedheid is het tegenovergestelde. Het brengt tot leven. De enige reden om het kwaad te leren kennen, is met de bedoeling om te helen waar het kan. En genezing – heling – is het resultaat van liefde. Het is wat liefde doet.
Zonde is doelmissen. Zonde is niets meer of minder dan een falen om continue perfect te zijn. Het is de imperfectie in het leven. En aangezien het onmogelijk is dat iemand continu perfect is, zijn alle mensen zondaren. Zonden scheiden ons van zowel God, als van onze medeschepselen. Alle zonden zijn te herstellen, behalve de zonde van het geloof dat iemand zonder zonde is. De meest fundamentele zonde is luiheid. Luiheid is het ontlopen van de eigen verantwoordelijkheid. En luiheid is meer de regel dan vlijt.
Mensen die hun potentie door geestelijke groei aanwenden, komen tot zelfactualisatie. Dat zijn mensen die wijs en zelfbewust zijn. Ze genieten met volle teugen van het leven, en zien toch de dood onder ogen en aanvaarden die. Zij werken niet alleen productief, maar ook creatief. Zij houden ontegenzeggelijk van hun medemensen, die zij leiden met een goedheid van zowel intentie, als resultaat.
Ziekte en ongemak zouden gedefinieerd moeten worden als elk defect in de structuur van het lichaam of onze persoonlijkheid dat ons weerhoudt om ons potentieel als mens te vervullen. Wij zijn niet geschapen om perfect te zijn, maar om onze potentie ten goede aan te wenden. Feitelijk is het ontkennen van het lijden een betere definitie van ziekte, dan het accepteren ervan. Gezondheid is de voortdurende toewijding aan de realiteit tegen elke kosten. Mentale gezondheid vereist dat de mens zich wil onderwerpen aan iets groter dan hemzelf.
Geestelijke groei vereist de erkenning van de noodzaak en behoefte om te groeien. Groei vereist de erkenning van imperfectie! Kwaad is de uitoefening van politieke macht; het is het opleggen van iemands wil op anderen door openlijke of bedekte pressie, met de bedoeling om geestelijke groei te verhinderen of te vermijden.
Kwaad is de ultieme ziekte. Het is de ontkenning van de persoonlijke verantwoordelijkheid. De logica is gedesintegreerd en er heerst een desorganisatie in denken, met name in tijden van stress. Een van de karakteristieken van het kwaad is haar verlangen om te verwarren. Verwarring geeft een gevoel van macht. Een andere – merkwaardige – eigenschap is dat het kwaad (demonisch of menselijk) gehoorzaam is aan autoriteit. Er is in de wereld van de demonen minder vrijheid dan in de mensenwereld, maar wel hiërarchie, haat, geloof in eigen leugens, lafheid, en terreur. En een derde eigenschap is de in steen gebeitelde vastbeslotenheid om elk aspect van het leven te controleren. Deze controle is geworteld in paniek: de dreiging om controle te verliezen.
Het kwaad haat het licht, omdat het licht goedheid laat schijnen over hun slechtheid. Het licht dat hen aanklaagt en doordringt in hun teleurstelling. Een kwaadaardige aanval is bedoeld om eigen falen en imperfectie te verbergen. Peck noemt dit psychologische probleem van het menselijke kwaad een bijzondere vorm van narcisme. Zelfabsorptie.
Kwaadaardige mensen zijn de meest bevreesde mensen. Zij kunnen door niets anders worden beïnvloed dan door puur macht. Het zijn niet hun zonden die kwaadaardige mensen karakteriseert, maar veelmeer de subtiliteit, persistentie, en consistentie ervan. Dat komt omdat het centrale defect van het kwaad niet de zonde is, maar de weigering om het te erkennen. De misdaden tegen het leven zijn zo subtiel dat zij nauwelijks als misdaden kunnen worden betiteld. Zij zijn verstopt en verborgen. Er is daarom verschil tussen kwaad als persoonlijkheidskenmerk en kwaad als daad. Misdaden maken iemand nog niet tot een kwaadaardige persoonlijkheid.
Kwaadaardige mensen zijn chronische scapegoaters. Kwaadaardige mensen trachten het kwaad destructief te vernietigen, maar lokaliseren het kwaad op de verkeerde plek. Een overheersende karaktereigenschap van kwaadaardige mensen is scapegoating, het aanwijzen van de zondebok. Zij offeren anderen op om hun eigen beeld van perfectie te bewaren. Het is een vorm van projectie, omdat de kwaadaardige mens zichzelf, diep van binnen, foutloos voelt. In conflict met de werkelijkheid beschouwen zij de wereld om hen heen als verkeerd. Kwaad wordt vaak begaan met de bedoeling om een zondebok aan te wijzen.
Het echte motief voor het aanwijzen van een zondebok is de vrees voor zelfkritiek. Als het leven hun imperfectie aanwijst, dan vernietigen ze het leven in plaats van de imperfectie in zichzelf onder ogen te zien. En ze noemen dat rechtvaardigheid. Moord is dan een gevolg van een extreme vorm van zelfbescherming die liever anderen dan zichzelf offert. Ten diepste is het de ultieme vorm van zelfhaat.
Wat is hier de oorzaak van? Niet de afwezigheid van een geweten. Nee, kwaadaardige mensen zijn volkomen toegewijd aan het behoud van hun zelfbeeld van perfectie. Daarom zijn ze onophoudelijk bezig om de schijn van morele zuiverheid te behouden. Zij hebben niet de intentie om goed te zijn, maar ze hebben het verlangen om goed te lijken en zich goed voor te doen. Dat is in essentie een leugen. Daarom noemt Peck hen People of the lie. Mensen van de leugen. Die leugen wordt in stand gehouden niet om anderen te misleiden, maar zichzelf. Men kan en wil de pijn van zelfonderzoek niet verdragen.
Een rudimentaire vorm van geweten moet aan de handeling van de leugen voorafgaan. Anders kan men geen onderscheid maken tussen goed en kwaad. Er is geen noodzaak om iets te verbergen, tenzij we niet eerst voelen dat er iets te verbergen valt. Peck denkt daarom dat kwaadaardige mensen een onbewust weten hebben van hun eigen kwade natuur.
Het probleem is niet de afwezigheid van geweten, maar de poging om het geweten te ontkennen. Ze tolereren het gevoel van imperfectie niet. Men wordt kwaadaardig als men zich van zichzelf poogt te verbergen. Kwaad ontstaat niet in de afwezigheid van schuldbesef, maar in een poging daaraan te ontsnappen. En omdat mensen van de leugen meester zijn in het vermommen, is het zelden mogelijk om de kwaadaardigheid van het kwaad aan te wijzen. De vermomming is nagenoeg ondoordringbaar. Wat we zien zijn glimpen van het griezelige spel van het verstoppen in de duisternis van de ziel, waarin zij, de enige menselijke ziel, zichzelf ontwijkt, zichzelf vermijdt, zich voor zichzelf verbergt.
Kortom, wat kwaadaardigheid onderscheidt van andere mentale zieken en zondaars, is het specifieke type pijn waar iemand van wegvlucht, namelijk de pijn van het eigen geweten, de pijn van het zich realiseren van de eigen zondigheid en imperfectie.
Kwaadaardig narcisme wordt gekarakteriseerd door een niet-onderworpen wil. Alle mentaal gezonde mensen onderwerpen zichzelf op een of andere manier aan iets wat of iemand die hoger is dan henzelf. In meer of mindere mate onderwerpen gezonde mensen zich aan de eisen van hun eigen moreel besef, hun eigen geweten. Kwaadaardige mensen doen dat niet. In het conflict tussen hun schuld en hun wil, is het de schuld die moet wijken. By all means.
Niet elke narcist is even kwaadaardig. De kwaadaardige narcist dringt aan op bevestiging, onafhankelijk van alle bevindingen. Kwaadaardige mensen zijn mensen met een zeer sterke wil en de kracht om anderen hun wil op te leggen. Het cruciale verschil met anderen met een sterke wil is het verschil tussen willingness (bereidwilligheid) en willfulness (eigenwilligheid).
De oorzaak van narcisme is onbekend. Er is een vermoeden dat het een defensief fenomeen is. Bijna ieder kind heeft een min of meer narcistische fase. Door een stabiele kindertijd en liefdevolle zorg en begrip van ouders groeien ze daar uit. Is dat niet het geval (bijvoorbeeld vanwege wreedheid en liefdeloosheid), dan wordt het infantiele narcisme gehanteerd (preserved) als een beschermingsmechanisme tegen dit ondragelijke leven. Kinderen worden dan kwaadaardig om zich te beschermen tegen een nog groter kwaad.
Een andere mogelijkheid is om goed en kwaad te zien als een continuüm. En de kwade wordt kwader, de goede wordt volmaakter. Elke stap in het leven die zelfvertrouwen, integriteit, en moed bevordert, doet ook het vermogen toenemen om het gewenste alternatief te kiezen. Aan de andere kant zorgt elke stap genomen met lafhartigheid en overgave, voor meer overgave en uiteindelijk tot verlies van vrijheid. De uitersten zijn dan ‘het niet langer kunnen doen van verkeerde daden’ en ‘het verlies van vrijheid om te kunnen kiezen voor het goede’. Daartussen liggen vele gradaties.
“If the degree of freedom to choose the good is great, it needs less effort to choose the good. If it is small, it takes a great effort, help from others, and favourable circumstances. (…) Most people fail in the art of living not because they are inherently bad or so without will that they cannot lead a better life; they fail because they do not wake up and see when they stand at a fork in the road and have a decision.” (p. 81).
Kwaadaardige mensen zijn zich niet bewust wanneer het leven hen een vraag stelt en dat zij nog alternatieve antwoorden kunnen hebben. En met elke stap op de verkeerde weg wordt het lastiger om te erkennen dat ze op de verkeerde weg zijn. Peck voegt daaraan toe dat de ontwikkeling van een mens in een enorm krachtenveld staat. Het is echter geen noodlot of wetmatigheid, want in dat krachtenveld – dat we ook complex en dynamisch noemen – staat de mens met een vrije keuze. Het is een staat van zijn, a state of being. Van acceptatie of van verwerping. Onderwerping aan God en goedheid of de weigering om je te onderwerpen aan iets anders dan je eigen (vrije) wil. Dat laatste maakt ons automatisch tot slaaf van de krachten van het kwaad. We wijden ons uiteindelijk toe aan God of aan Zijn tegenstander, de duivel. Er is geen vrije ruimte of neutrale grond, geen neutrale zone tussen goed en kwaad. De ware staat van vrijheid is exact halverwege tussen God en de duivel, niet gecommitteerd aan volkomen goedheid noch aan volslagen egoïsme.
Omdat kwaadaardige mensen meesters zijn in het vermommen, kunnen we alleen op basis van een patroon van handelen en manier van doen, beoordelen of iemand kwaadaardig is. The evil always hide their motives with lies. Dat valt niet te begrijpen. Het gaat niet om een of twee leugens, maar voortdurend. En het is opvallend inconsistent. Ze doen zich voor als… goedbedoelende en liefhebbende mensen. In zeker opzicht kan men hen bewonderen voor de genialiteit waarmee ze zich staande houden. Het verschil en de grens tussen de struikelende en de gevallene ligt in (1) de mate van het slachtoffer willen laten vallen om zelfbeeld op te houden, en (2) de mate van de leugens en verdraaiingen.
The most typical victim of evil is a child. Het meest kwetsbare en zwakke. En ouders hebben alleenheerschappij over hun leven. Het lijden van de kinderen is niet symptomatisch voor hun eigen ziekte, maar voor het lijden van hun kwaadaardige ouders. Als er een gebrek is in de ouderlijke liefde dan zal een kind naar alle waarschijnlijkheid aannemen dat het daarvan de oorzaak is van dat tekort. Met de ontwikkeling van een onrealistisch negatief zelfbeeld als gevolg. Wanneer een kind zwaar is geconfronteerd met onmiskenbaar kwaad in de ouders, dan zal het waarschijnlijk de situatie verkeerd interpreteren en geloven dat het kwaad in hem- of haarzelf zetelt.
Een volwassene die zijn ziel verkoopt, is het ultieme slachtoffer. Dat is de meest passieve mens. Een taker in plaats van een giver, een volger in plaats van een leider. Het is een vorm van slavernij. Afhankelijk, infantiel, lui. En men wordt geen partner van het kwaad by accident maar door keuze.
Het kwaad is het gebruik van macht om de geestelijke groei van anderen te vernietigen met het doel de integriteit van het eigen zieke zelf te verdedigen of te bewaren. Kortweg, dat is scapegoating.
“The failure of the evil to define themselves as disordered is an essential, integral component of their condition.” (…) “The evil deny the suffering of their guilt – the painful awareness of their sin, inadequacy, and imperfection – by casting their pain onto others through projection and scapegoating.” (p. 123).
Kwaadaardige mensen lijden niet. Zij geloven dat er niets verkeerds aan hen is. Zij mogen zelf niet lijden, maar zij veroorzaken lijden bij degenen rondom hen. The evil create for those under their dominion a miniature sick society.
Omdat kwaadaardige mensen hun zwakte en imperfectie niet kunnen toegeven, zullen of kunnen zij niet diepgaand lijden. Wat drijft hen dan? In de kern is het angst. Van alle emoties is angst de meest pijnlijke. Zij zijn als de dood dat hun pretentie wordt doorzien en afgebroken wordt.
Narcisme maakt het kwaad gevaarlijk, omdat het motiveert om anderen tot zondebok te maken, én omdat het iemand de terughoudendheid ontneemt die het gevolg is van empathie en respect voor anderen. Naast het feit dat het kwaad slachtoffers nodig heeft om op te offeren aan hun narcisme, stelt hun narcisme hen ook in staat om de menselijkheid van hun slachtoffers te negeren.
Kwaadaardigheid wordt onderscheiden door:
- een consistent destructief scapegoating gedrag, wat vaak heel subtiel is.
- excessief, hoewel meestal verborgen, intolerantie voor kritiek en andere vormen van narcistisch letsel.
- uitgesproken bezorgdheid voor een imago van het publiek en een zelfbeeld van respectabiliteit, wat bijdraagt aan een stabiele levensstijl. Het draagt ook bij aan pretentie en ontkenning van haatgevoelens of wraakzuchtige motieven.
- intellectuele sluwheid, met een verhoogde kans op een milde schizofrene stoornis van het denken in tijden van stress.
- Kwaadaardig narcisme gaat uit van de Ik-Ik relatie, in plaats van Ik-Ander.
De vraag naar het kwaad doet onvermijdelijk de vraag naar de duivel rijzen. Zoals de vraag naar het goede de vraag doet opkomen naar God en de schepping. Een kwaadaardige geest is duidelijk toegewijd aan het tegendeel. Hij is de werkelijke geest van onwerkelijkheid. De duivelse geest is er een van onwerkelijkheid, maar hij zelf is echt. Er is volkomen afwezigheid van liefde in zijn persoonlijkheid. Hij is van demonische briljantheid, maar ook stupiditeit. Zijn trots overtreft zijn intelligentie. Hij is extreem zelf-gecentreerd en heeft geen begrip van liefde. De notie van opoffering is hem totaal vreemd. Hij heeft ook geen verstand van wetenschap. Wetenschap is een anti narcistisch fenomeen.
De groep
Narcisme is een toestand waaruit mensen normaal volwassen worden. Onvolwassen mensen staan meer open voor het kwaad. Zo ook in onvolwassen groepen. Ook de groep is een organisme. Het meest krachtige van de groepskrachten (cohesie) is narcisme. In de simpelste en beste vorm uit zich dit in groepstrots.
“Triggers are pulled by individuals. Orders are given and executed by individuals. Every single human act is ultimately the result of an individual choice.” (p. 215)
Er zijn verschillende risicofactoren die een groep kwaadaardig kunnen maken. Specialisatie in en van een groep is zo’n risicofactor. Het draagt bij aan de onvolwassenheid van de groep en haar potentieel voor kwaad door verschillende mechanismen, o.a. de fragmentatie van het geweten. Verdeel en heers. Elke gespecialiseerde groep is het resultaat van zowel zelfselectie als groepsselectie. Men ontwikkelt een zelf-bekrachtigend groepskarakter. Men is gevoelig voor trots en narcisme. Dit maakt ons zo speciaal! Een andere factor is de cover-up: de groepsleugen. Want leugen is zowel de wortel en de vrucht van het kwaad. De primaire motief van de cover up is angst. Angst dat de waarheid van de imperfectie van de groep bekend wordt. Stress maakt mensen meer zelfgericht. Als een gevolg van stress verschuift de gewone verdeling tussen goed en kwaad in de richting van het kwaad. De echte goeden zijn zij die in tijden van stress niet hun integriteit, hun volwassenheid, en hun gevoeligheid verliezen.
“Stress is de test for goodness. (…) One measure – and perhaps the best measure – of a person’s greatness is the capacity for suffering.” (p. 222).
Mensen vertonen niet alleen regressie in tijden van stress, maar ook in een groepsetting. De meeste mensen willen graag volgers zijn. Dat is waarschijnlijk vanuit het niet (kunnen) dragen van verantwoordelijkheid. Het probleem is dat de rol van volger de rol van het kind is. Een volger is niet een geheel persoon. En het kind is zelfgericht. En staat daarom open voor kwaad. Gehoorzaamheid is de militaire discipline. De afhankelijkheid van de soldaat van zijn leider wordt niet alleen aangemoedigd, maar is ook geboden. Gehoorzaamheid aan autoriteit is een kenmerk van het kwaad. Al komt natuurlijk niet alle gehoorzaamheid voort uit kwaadaardigheid. Gelukkig niet. Maar als je te maken hebt met kwaadaardigheid, dan hoort gehoorzaamheid daar als kenmerk bij. Bevel is bevel. Een ander punt is het creëren van een gezamenlijke vijand of de out-group. In het gezonde individu zijn fouten een stimulans voor zelfonderzoek en zelfkritiek. Maar zoals het kwaadaardige individu geen zelfkritiek tolereert, zo geldt dat ook de kwaadaardige groep. De falende groep zal zich waarschijnlijk het meest kwaadaardig gedragen. Falen kwetst onze trots. Dat falen wordt geprojecteerd op de vijand of de gehate vreemdeling. Een vorm van scapegoating.
De samenleving heeft in het algemeen door zelfselectie gespecialiseerde mensen in dienst om specifieke rollen en taken uit te voeren. Je hebt bepaalde karaktereigenschappen nodig om politietaken te doen. Ook het afschaffen van bijvoorbeeld dienstplicht hoort bij deze specialisatie. En uiteindelijk zijn het deze ‘special forces’ die eigenlijk als een vorm van scapegoating ten strijde worden gestuurd. Scapegoating, want zij doen het vuile werk. Namens de samenleving. Buiten de verantwoordelijkheid van het volk. Want dienstplicht is een gedeelde verantwoordelijkheid en de pijn van verlies wordt dan door iedereen geleden.
Wanneer we specialistische groepen creëren, dan ontstaat er de gevaarlijke mogelijkheid dat onze linkerhand niet weet wat de rechterhand doet. Kwaad ontstaat vanuit de conditie van een bedreigd narcisme. Liegen is zowel een oorzaak als een uiting van kwaad. Kwaad is de onvermijdelijke bijkomstigheid van de vrije wil. De prijs van de unieke macht van mensen om te kiezen. En het doden van mensen is nooit instinctief. Narcisme draagt direct bij aan het onnodig en duidelijk immoreel doden van anderen. Oorlog is tegenwoordig minstens evenzeer een kwestie van nationale trots als van raciale trots. Wat wij nationalisme noemen, is vaker een kwaadaardig nationaal narcisme dan het hebben van een gezonde voldoening in de prestaties van onze eigen cultuur. Als natie en als ras zullen we niet immuun zijn voor oorlog totdat we een grote vooruitgang hebben geboekt bij het uitroeien van de tweelingvoorouders van het kwaad uit onze menselijke natuur: luiheid en narcisme.
Heling
Autoriteit over het kwaad komt met enorme inspanning en vereist de nodige kennis. Een dergelijke inspanning kan alleen uit liefde worden gedaan. Echte liefde is ten diepste opofferend.
Er is niets constructiefs of creatiefs aan de duivel. Hij kan elke menselijke zonde en zwakheid gebruiken, met elke bruikbare tactiek. Maar het voornaamste wapen is de angst. Als vader van de leugen kan satan worden beschouwd als de geest van mentale ziekten. Echte demonische bezetenheid is zeldzaam. Menselijk kwaad is daarentegen meer algemeen. Bezetenheid is echter niet bij toeval. Het bouwt zich op als iemand zich meer en meer overgeeft, zich verkoopt om de een of andere reden, bijvoorbeeld vanwege eenzaamheid of eerzucht en rijkdom.
Het kwaad beoordeelt anderen als kwaad. Niet in staat om eigen imperfectie te erkennen, moet men anderen de schuld geven van eigen falen. Kwaad is daarom een moreel oordeel. Vandaar dat Jezus zegt: “Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt” (Matth. 7:1, Bijbel). Want het doel van een oordeel is om te helen. Als het is om onze trots te handhaven, dan is het kwaad.
Het kwaad is lelijk. Als je eenmaal een kwaadaardig persoon hebt gezien, dan heb je ze allemaal gezien. Ze pretenderen zuiver te zijn, maar hebben een masker op. Ondanks hun pretenties zijn kwaadaardige mensen het meest zielsziek van iedereen.
Uiteindelijk kunnen we het kwaad alleen veilig bestuderen en bestrijden door een methodologie van liefde. We strijden allemaal tegen het kwaad. Want kwaad is anti-leven. Maar als we degenen doden die we als kwaad beschouwen, dan doden we ook onszelf. Want kwaad is anti-leven.
Dat lijkt tot een soort nihilistisch vacuüm te leiden. Het is juist in de strijd tussen goed en kwaad dat het leven betekenis krijgt en heeft. In de hoop dat goedheid overwint. Overwin het kwade door het goede. Kwaad kan alleen worden bestreden door liefde. Dat is een dynamische balans van tegenstellingen, een pijnlijke creatieve spanning van onzekerheden. Het is een dun koord tussen extreme en gemakkelijke handelwijzen. Afwijzen van al het wangedrag is liefdeloos. Tolereren van al het wangedrag is eveneens liefdeloos. We moeten op de een of andere manier zowel tolerant als intolerant zijn, accepterend en veeleisend, streng en flexibel. Een bijna goddelijk medeleven is vereist.
De eerste taak van liefde is zelfreiniging. Wanneer iemand zelf gereinigd is, door de genade van God, dan kan iemand komen tot het echt liefhebben van de vijanden. De grenzen van de ziel worden dan zo schoon dat ze transparant worden. Een uniek licht straalt dan vanuit het individu. Degenen die het licht haten, zullen het aanvallen. De genezing van het kwaad – wetenschappelijk of anderszins – kan alleen worden bereikt door de liefde van individuen. Een gewillig offer is vereist. De genezer moet toestaan dat zijn of haar eigen ziel het strijdtoneel wordt. Hij of zij moet het kwaad opofferend absorberen. Telkens wanneer dit gebeurt, is er een kleine verschuiving in de machtsverhoudingen in de wereld.
“So, the victim becomes the victor.“