Auteur: Anco van Moolenbroek

  • Ik ben lui

    Over uitstelgedrag

    “Ik ben lui” zei een leerling eens tegen me als reden waarom taken niet opgepakt werden. Helaas voor haar ging die verklaring er bij mij niet in. Eerlijk gezegd heb ik nog nooit echt luie mensen leren kennen. In de meeste situaties van vermeend uitstelgedrag waren leerlingen veel energie kwijt om zich staande te houden in een stressvolle omgeving. Zo bleef er geen energie meer over om aandacht te geven aan andere taken die ook tot hun verplichtingen behoorden. “Je bent niet lui. Dat wil ik ook niet meer horen. Hooguit dat je je aandacht nodig hebt voor andere taken!”. Terzijde: ik heb overigens nóg meer moeite met docenten die een leerling lui noemen!

    Uitstelgedrag wordt ook wel met een mooi woord procrastinatie genoemd, maar het bezorgt veel mensen een ongemakkelijk gevoel. “Eigenlijk moet ik…” En echt niet alleen studenten talmen met het oppakken van de studie! Uitstelgedrag is al decennia lang onderwerp van gesprek, van onderzoek en van coaching, én van frustratie. En ondanks dat alles bestaat het nog steeds en zal het blijven bestaan. Blijkbaar heeft uitstellen alles met onze eigenheid als mens te maken. Dat maakt ook dat de stelling dat uitstelgedrag aangeleerd gedrag is discutabel is (zoals de scheiding tussen aangeleerd en aangeboren gedrag overigens een achterhaalde scheiding is).

    Procrastinatie is een keuze, zoals we elke moment van de dag keuzes maken. Een keuze die mede door het zicht op een beloning gemaakt wordt. Soms kiezen we liever voor de korte termijn beloning dan voor de lange termijn beloning. Maar ook weer niet altijd. Waarom de ene keer wel en de andere keer niet? Het antwoord ligt in de emotionele processen. Het lijkt er op dat we sterker geneigd zijn om uit te stellen als we ons onzeker of neerslachtig voelen. Een korte termijn beloning beurt ons dan eerder op dan een uitgestelde beloning. Nee, onze keuzes zijn niet altijd rationeel!

    Een klassiek en beroemd geworden onderzoek is de Kids Marshmallow Experiment, waarbij kinderen 20 minuten alleen gelaten worden met een spekje. Blijven ze er af, dan krijgen ze er nog een. Een vervolgonderzoek naar de ontwikkeling van deze kinderen toonde aan dat kinderen die konden wachten, hoger scoorden op de toelatingstest voor het wetenschappelijk onderwijs in de USA.

    [youtube id=”0mWc1Y2dpmY” responsive=”true” showinfo=”false” branding=”false” hd=”false” autoplay=”false” controls=”false” theme=”light”]

    Een interessant en recent vervolg op dit onderzoek is dat van Kidd, Palmeri & Aslin (2013). Zij onderzochten de rol van vertrouwen in relatie tot self-control. Kinderen argumenteren op basis van vertrouwen. Vertrouw ik de toezegging dat ik er nog een krijg? Zo niet, dan kun je je spekje beter nu opeten. Het blijkt dat uitstelgedrag niet alleen met het vermogen tot self-control te maken heeft, maar ook situatiegebonden is. Dat ondersteunt ook de gedachte dat uitstelgedrag meer door emotionele processen beïnvloed wordt dan dat het aangeleerd is.

    (meer…)

  • Gebiologeerd door Gedrag

    Presentatie op NIBI conferentie Nature/Nurture.

    Doelgroep: biologiedocenten.

    Download paper: Passend Onderwijs: wat leraren moeten weten van gedrag.

     

  • Passend onderwijs: wat leraren moeten weten van gedrag

    Naar een samenhangend begrippenkader voor gedrag

    Samenvattting

    Het Nederlandse onderwijs staat voor de transitie naar Passend onderwijs. Scholen moeten er voor gaan zorgen dat alle kinderen een onderwijsaanbod krijgen dat past bij hun specifieke behoeften. De toerusting en deskundigheid van leraren om passend onderwijs te geven baart echter zorgen en overbelasting van leraren in het reguliere onderwijs dreigt. Gedragsspecialisten en praktijkonderzoek bieden mogelijkheden, maar het is de vraag of de kennisontwikkeling tijdig genoeg komt. Bovendien is een eenvoudig, samenhangend begrippenkader voor gedrag niet voorhanden. In dit artikel wordt de vraag beantwoord of er een model voor passend onderwijs te formuleren is dat voor leraren te hanteren is in de onderwijspraktijk van elke dag en dat eenvoudig in de opleiding en toerusting voor docenten te gebruiken is. Gebruikmakend van een gedragsbiologische benadering wordt een samenhangend begrippenkader voor gedrag gepresenteerd dat te hanteren is voor leraren en bovendien als basis kan dienen voor alle gedragswetenschappen. Geconcludeerd wordt dat een gedragsbiologische benadering van passend onderwijs het medisch model-denken wellicht kan vermijden.

     

    Abstract

    Education in the Netherlands stands for the transition to a more inclusive system of education. This policy is called Passend Onderwijs. Schools should take care that all children receive education that suits their specific needs. However, the expertise of teachers for inclusive education is a source of concern, and an overpressure of teachers in regular education threatens. Behavior Specialists and evidence-based research for good practices offer opportunities, but the question is whether this knowledge is available early enough. In addition, a simple coherent conceptual framework for behavior is not available either. This article suggests a model for inclusive education that could easily be used for teachers in the practice of everyday teaching, and which could be used in teacher training. Using a behavioral-biology approach a coherent conceptual framework for behavior is presented for teachers that also could serve as a basis for all behavioral sciences. It is concluded that a behavioral biology approach avoids a medical model for inclusive education.

    Moolenbroek, A. van. (2013). Passend Onderwijs: wat leraren moeten weten van gedrag. Naar een samenhangend begrippenkader voor gedrag. Orthopedagogiek: Onderzoek en Praktijk, 52 (3-4), 142-154.

    Lees het artikel:

  • Geleerde ervaringen

    In januari 2012 schreef ik als promovendus een aantal ervaringen voor mezelf op: “Ik ben nu acht jaar onderweg en heb deze week mijn laatste hoofdstuk geschreven. Wat rest is een revisie en de samenvatting, en mijn planning is om 1 maart a.s. het manuscript in te leveren bij de leescommissie. ” Dat restje was stiekem toch nog heel wat werk! Omdat ik zelf ook baat had bij beschreven ervaringen en tips van anderen, zal ook ik mijn geleerde lessen online verwoorden.

    Context

    In 2003 verhuisden we van Scheveningen naar Bodegraven. Deze ontworteling bood evenwel kansen om iets nieuws te beginnen. Dat werd een promotieonderzoek. Niet gehinderd door al te veel academische ervaring dacht ik in 2003 optimistisch om het promotietraject voor m’n 40e af te ronden en er dus 5 jaar over te doen. Het werden het ruim acht jaar. Terugkijkend had het wellicht een jaar korter gekund; ik moest bijv. rekening houden met de schooljaren om mijn ontwerp in de klas te testen. Wat me ook extra tijd kostte, was dat ik niet in aaneengesloten periodes kon werken. Bovendien heb ik geen 9-5 baan. Met een (post)HBO ondergrond, moest ik ook eerst het academische niveau bereiken. Mijn onderwijservaring was weer een pré.

    Kosten

    De kost gaat voor de baat. Een promotietraject brengt kosten met zich mee. Materieel, maar vooral immaterieel. Een bloemlezing:

    • Regelmatige besprekingen met promotor. Gemiddeld één keer per 6-8 weken toog ik naar de UU voor een voortgangsgesprek.
    • De afgelopen jaren heb ik altijd op donderdag thuis gewerkt. Die dag staat een heel jaar in mijn agenda geblokt. Op die dag deed ik ook schoolwerk als dat moest, maar besteedde minstens ook een halve dag aan mijn onderzoek. Keerzijde was dat ik meestal ma-wo avond ook voor school werkte.
    • Af en toe heb ik een aantal dagen studieverlof opgenomen om aaneengesloten te kunnen werken. Dat helpt goed om een hoofdstuk in de steigers te kunnen zetten.
    • In de afgelopen jaren heb ik veel sociale activiteiten aan de kant gezet. In de kerk ben ik alleen catechisatie blijven geven.
    • Vakanties zijn studietijd. We zijn meestal wel in de zomervakantie weggeweest, maar ik heb diverse keren mijn laptop meegenomen om door te werken.
    • De zaterdagen werden veelal op de studeerkamer doorgebracht.
    • Materiële kosten betroffen vooral de promotie zelf. Drukkosten, kosten voor correctie, kledinghuur, en receptie/promotiefeest bedragen bij elkaar ongeveer € 7000,=.

    Baten

    Een promotieonderzoek verdiept systematisch je kennis en inzicht.

    • Bij mij betreft dat kennis van de gedragsbiologie.  Principes en perspectieven in de gedragsbiologie hebben mijn visie op leidinggeven, het vormgeven van de organisatie, onderwijs en projecten gevormd. Met name het stressmechanisme is mijn specialiteit geworden, en dat niet alleen in theorie.
    • Mijn onderzoek is direct toepasbaar in het onderwijs, dus voor mij ook erg relevant. Dat motiveerde me door te gaan, én was een legitimatie naar mijn werkgever toe.
    • Persoonlijke vorming: analytisch vermogen, leren redeneren, en je verhaal kunnen vertellen.
    • Naast gedragsbiologische inzichten verscherpte mijn onderzoek ook mijn visie op onderwijs.
    • De wijze waarop ik begeleid ben door mijn promotor pas ik toe in het begeleiden van leerlingen die een profielwerkstuk maken en draag ik over op mijn collega’s. Ook het proces naar een product is een leerproces.

    Tips

    • Rond gesprekken altijd af met afspraken over vervolg: wat is voor de volgende keer haalbaar. Ik stelde er een eer in om het dan ook af te hebben. Dat vraagt discipline.
    • Alle gesprekken nam ik op audio op, omdat ik 1,5 uur bespreking onmogelijk kon verwerken en de opname waren dan een backup, om bijv. redeneringen nog eens terug te luisteren.
    • Hanteer een goed taakmangement: wat doe je wel, wat laat je doen, wat doe je niet. Je hoofd is om te denken, niet om te onthouden.
    • Zorg tegelijk voor voldoende rust en ontspanning. Dat is vooral een mentale kwestie: de keuze om iets anders te doen dan studeren en werken, zonder je schuldig te voelen. Ik gebruik daarvoor het ‘6-1 schema’: 6 dagen werken, 1 dag rust.
    • Houd je doel voor ogen, geniet van het proces, en accepteer verstoring. Soms had ik het zo druk op school dat er gewoon een hele week of meer niet gestudeerd kon worden. Dat voorzag ik meestal wel en dan koos ik ervoor om dat te accepteren.
    • Geniet van elke stap die je zet en houdt het einddoel voor ogen. Ieder deel van mijn onderzoek was als een berg die beklommen moest worden. Na de ene berg, lag een andere, maar bovenop een berg kun je ook de verte inkijken.
    • En ja, je weet waarschijnlijk: 90% is transpiratie, 10% inspiratie! Maar die 10% maken de 90% wel mogelijk en ook goed!
    • Het is belangrijk om een onderwerp te hebben wat je intrinsiek motiveert.
    • Bereid je verdediging voor door tips van anderen te lezen, door je boekje nog een door te nemen, door te bekijken met welke onderwerpen je opponenten zich bezig houden, enz. Op de dag zelf: geniet ervan om het debat aan te gaan. Kritiek gaat over je werk, niet over je persoon.
    • Geniet van de voldoening als het achter de rug is!

     

  • Be aware of behaviour – bewust gedrag

    Morgen, 29 juni 2012, verdedig ik mijn proefschrift aan de Universiteit Utrecht!

    Wetenschappelijke kennis neemt alleen maar toe, ook in de Biologie. Het leren en onderwijzen van Nieuwe Biologie vraagt daarom om nieuwe onderwijskundige benaderingen voor het verwerven van kennis en voor het ontwikkelen van nieuwe onderwijsleerstrategieën. Bovendien moet het vermogen om complexe systemen te begrijpen aangeleerd worden. Gedrag is een sleutelbegrip in de biologie dat gekenmerkt door een complex en dynamisch karakter. Ik onderzocht de ontwikkeling van een onderwijsleerstrategie (OLS) waarin leerlingen inzicht verwerven in de dynamische en complexe natuur van gedrag.

    Met hulp van een lessenserie over Gedrag wordt de begripsontwikkeling bij leerlingen onderzocht. De basis van de OLS is dat leerlingen de betekenis van gedragsbiologische begrippen in de context leren, de zogenaamde concept-context benadering. Deze benadering ligt aan de basis van een nieuw examenprogramma voor biologie in de bovenbouw van het havo en vwo dat in 2013 ingevoerd wordt.

    Het proefschrift beschrijft dat de OLS de begripsvorming bij leerlingen structureert, bijvoorbeeld door het gebruik van concept maps. Het blijkt dat de meeste leerlingen in staat zijn om gedragsbiologische begrippen in samenhang met elkaar te zien. Omdat meerdere contexten achter elkaar gebruikt worden, biedt de OLS mogelijkheden voor het recontextualiseren van kennis. Dat betekent dat leerlingen gedragsbiologische kennis ook en een andere context kunnen gebruiken. Uiteindelijk leren ze ‘denken als een gedragsbioloog’.

    Deze studie draagt bij aan een ontwerptheorie voor context-gebaseerd biologieonderwijs en voorziet in verdere empirische onderbouwing voor de concept-context benadering. Het laat zien dat het mogelijk is om een OLS te ontwerpen gebaseerd op een opeenvolging van realistische contexten en gericht op de begripsontwikkeling van leerlingen.

    Het proefschrift en het lesmateriaal is te vinden op www.biologyeducation.vanmoolenbroek.nl

  • Beter presteren?! Begin met het lokaal

    In januari 2011 presenteerde de Minister van OCW haar aktieplan Beter Presteren, met de nadruk op de kernvakken in het curriculum. Overigens, een aktieplan is nog geen plan, maar alleen ‘het van plan zijn.’ Het echte plan moet nog komen. Haar ambtenaren zijn dat nu aan het schrijven.

    Ik heb alvast een paar suggesties op een rijtje gezet. Licht, Lucht en Beweging! Een make over van de school.

    1. Installeer in ieder lokaal Philips SchoolVision. Verbetert de concentratie met maar liefst 18%. Driekwart minder geobserveerde hyperactiviteit en daling van de foutfrequentie van 45%. Kosten voor onze school: ongeveer 100.000 euro.
    2. Zorg dat in ieder lokaal het binnenmilieu optimaal is. Het verbetert de resultaten, al is het percentage is niet duidelijk. Uit een onderzoek bleken de resultaten voor taal met 6% en voor rekenen met 23% te verbeteren. Kosten voor onze school: een heleboel, want onderzoek van de gg&gd Utrecht wees uit dat er bouwkundige aanpassingen nodig zijn om het binnenmilieu te verbeteren. Een raampje open biedt helaas te weinig soelaas. Minder leerlingen in de klas zou natuurlijk ook een optie zijn, maar om het onderwijs betaalbaar te houden, moeten er toch zeker 25 in een klas zitten.
    3. Start iedere dag met ochtendgym. 15 minuten beweging per dag verbetert de concentratie al. De effecten van beweging op de leerresultaten zijn niet sterk, maar wel positief. Daarna een gezamenlijk ontbijt. Natuurlijk uit de gezonde kantine.
    4. Door de schoolomroep klinkt zachtjes barokmuziek. Dat verbetert de concentratie en leerlingen kunnen 2-5 keer sneller leren. Kosten: nihil, waarschijnlijk alleen de jaarlijkse kosten van BUMA of zoiets.
    5. Planten in de klas. Planten nemen natuurlijk CO2 in, dus dat is meegenomen, maar sommige soorten zuiveren ook de lucht. Om planten in het lokaal te krijgen, moeten er wel wat leerlingen uit, want vol=vol. Hoewel, we kunnen natuurlijk ook hangplanten nemen. Leuk, van die brackets met Geraniums aan de muur (anders hangen ze voor de lampen). Kosten? Ik schat in dat we er een abonnement voor moeten nemen bij een plantenverzorger. 10.000 euro per jaar?

    Gek eigenlijk, dat we zo de nadruk leggen op toetsen en normen enz, terwijl het het aanpassen van de omgeving positief invloed heeft op de leerresultaten en gedrag. Bovendien, een beter binnenmilieu verlaagt het ziekteverzuim. Een kleine rekensom: op een formatie van 50 fte betekent 3% minder verzuim grofweg kostenverlaging van een kleine 90.000 euro. Nu nog een sponsor vinden, want een dergelijke investering uit het reguliere budget valt het nu niet te halen.

Chat openen
Hallo 👋
Kunnen we je helpen?