Ik zal me eerst even voorstellen: mijn naam is Anco van Moolenbroek…
Een van mijn favoriete sporten op school was softbal. In het bijzonder een plek als pitcher kon mij bekoren. Het spel begint met een één op één duel tussen de pitcher en de slagman. Het is de kunst om de bal met vaardige hand over de plaat te werpen. Het werpen vereist focus, balans en strategisch inzicht. En wat mij ook is bijgebleven: oefenen, oefenen, oefenen. Een pitcher behoort tot een andere partij dan de slagman. Het is zaak om goede slagballen te gooien, maar wel zo dat de tegenpartij op nul punten blijft staan. En toch, ik vond het ook geweldig als mijn strakke worp keihard richting een homerun geslagen werd. De voldoening van het verliezen.
Deze mijmeringen kwamen op toen ik onlangs, nagenietend van een In Between Café, naar huis reed. Want pitchen is niet alleen voorbehouden aan de centrale man of vrouw in veld of elevator, maar wordt beoefend door ieder die zijn persoonlijkheid of produkt ‘over de plaat werpt’. Met zijn kenmerkende kistje ‘pak je podium’ werden we in een waardevolle workshop P!ITCH? door Patrick van Gils aan het werk gezet met onze eigen pitch. Want als een sollicitatiegesprek een vorm van koude acquisitie is, hoe kun je dan een vonk over laten springen?! De les voor mij zat ‘m niet in de eerste plaats in de strategie, maar in het jezelf durven laten zien. En als ‘vandaag de kladversie is van morgen’, dan helpt het om van jezelf van perfectionist naar prutser te bevorderen. Prutsen is de weg naar een baan of opdracht, aldus Van Gils. Maar dan liever als een pitchende prutser, dan als een prutsende pitcher. Ach, prutsen is eigenlijk gewoon proberen. Het is gewoon oefenen in werpen. Zou daar ons woord voor ‘beoefenen’ vandaan komen?
Mijn naam is…
Spreekt mijn profiel je aan? Ben je benieuwd naar de rest van mijn pitch? Ik kom het graag een keer beoefenen! Want volgens Van Gils “begint de magic op de rand van de comfortzone.”