Stress in de les (2)

Het stressmechanisme is fundamenteel en dus onmisbaar om te overleven. Overleven is de ultieme functie van gedrag. Het stressmechanisme is een vorm van verdediging, net als ons afweerstelsel. Wij associëren stress meestal alleen met negatieve gevoelens en (emotionele) druk die we ervaren, maar in feite worden we continue geprikkeld door stressoren, zowel mentale, emotionele als fysieke prikkels. Ons gedrag is een reactie op die stressoren. De mate waarin we bestand zijn tegen deze prikkels en de mate waarin we ons kunnen aanpassen, is voor iedereen verschillend en bepaald onze stressbestendigheid.

general-adaptation-syndromeIn het model van Selye, het General Adaption Syndrome, worden drie fasen onderscheiden: alarm, adaptatie en uitputting (zie de figuur hiernaast).

In de natuur is goed te zien dat verschillende dieren op verschillende manieren reageren op stress in de alarmfase. Sommige vluchten weg, dat is hun natuurlijke gedrag. Andere diersoorten bevechten hun stressor en er zijn er ook die zich ‘doodstil’ houden. Zij verstarren. Menselijke reacties in de alarmfase op een stressor zijn identiek: het is Vechten, Vluchten of Verstarren (in het Engels: Fight, Flight, Freeze).

Kijk eens hoe je leerlingen reageren als je een mondelinge beurt uit gaat delen: een deel schrikt, een deel gaat ervoor en een heel aantal zorgt niet op te vallen J.

In de alarmfase worden lichaam en geest in opperste staat van paraatheid gebracht. Adrenaline giert door je aderen. Adrenaline is een hormoon dat in de bijnieren wordt gemaakt en zorgt voor een verhoogde hartslag en bloeddruk. De bloedtoevoer naar de hersenen en naar de spieren neemt toe, ten koste van de toevoer naar de spijsverteringsorganen. Die heb je toch even niet nodig. Wat wel nodig is, is veel energie.

Daarom is er nog een tweede (langzame) stressreactie in het lichaam, namelijk de afgifte van het hormoon cortisol, eveneens door de bijnieren. Dit hormoon is bedoeld om de heftige werking van adrenaline af te remmen. Als het adrenalinesysteem de kans zou krijgen zijn gang te gaan, zou het lichaam binnen de kortste keren alle (energie)reserves consumeren en het lichaam letterlijk kunnen bezwijken. Door de aanwezigheid van cortisol in het lichaam worden eiwitten in de spieren afgebroken, waardoor energie beschikbaar komt. In een stress-situatie produceren we tot wel 10x de normale hoeveelheid cortisol. Cortisol beperkt ook het aantal witte bloedcellen, die onderdeel zijn van ons afweersysteem. Vandaar dat we als we langdurig gestresst zijn, eerder een griepje hebben.

In de alarmfase worden de hersengedeelten voor de cognitieve functies uitgeschakeld. Even tot 10 tellen is er niet bij…we reageren op acute stress. Houdt de stress-situatie echter aan, dan spreken we van chronische stress en doen we er goed aan om ons met de situatie te verzoenen. We passen ons aan (fase 2, adaptatie). Dat aanpassen is een leerproces en daarover gaat de volgende aflevering. In de figuur is dat weergegeven door de lijn te laten stijgen boven het beginniveau uit.

Lukt het niet om je aan te passen, dan volgt fase 3: de uitputting. Letterlijk, zowel lichamelijk als mentaal, een burnout is het resultaat en in de sport wordt dit overtraining genoemd. Het schadelijke van chronische stress is dat het energievretende adrenalinesysteem door een permanent verhoogd cortisolniveau, chronisch wordt afgeremd. Vergelijk het met een auto die rijdt met de handrem aangetrokken. Een permanent verhoogd cortisolgehalte geeft schade in de hersenen, met name dat deel dat betrokken is bij emoties. Dit gedeelte is gevoelig voor cortisol én regelt het dat er niet te veel of te weinig cortisol aangemaakt wordt. Dit feedbackmechanisme raakt ongevoelig als er contant hoge concentratie cortisol in het lichaam zijn en de productie van cortisol wordt niet verminderd. Aangetoond is dat de betrokken hersendelen ook in omvang afnemen.

Er zijn inmiddels aanwijzingen dat oorzaken van ziekten, zoals het chronisch vermoeidheid syndroom, fybromyalgie en Posttraumatische stress syndroom (PTSS), te maken hebben met dit verstoorde regelmechanisme.

Waarom onthouden we vervelende gebeurtenissen beter dan de feestelijke? In een stresssituatie is het vechten of vluchten en je doet er daarom goed aan om zo’n situatie te onthouden. Datzelfde gedeelte van onze hersenen dat betrokken is bij emoties, speelt een rol bij het geheugen en het algemeen, maar specifiek voor stresssituaties.

Een van de doelstellingen van gedragsbiologie is het begrijpen van menselijk gedrag. Begrijpen van stressmechanisme betekent begrijpen van je eigen gedrag en bewustwording kan leiden tot gedragsverandering. Begrijpen van gedrag brengt ook leiden tot begrip voor elkaar.

Hoe gaan we om met stressoren? Hoe gaan leerlingen om met alle prikkels die op hen afkomen? Waarom herinneren faalangstige leerlingen zich plotseling niets meer? Leerlingen met een stoornis, zoals AD(H)D, PDD-NOS of autisme (Asperger) kunnen zich onvoldoende adequaat aanpassen aanpassen aan alle prikkels die op hen afkomen. Daardoor loopt de druk (stress) soms zo hoog op dat een uitbarsting volgt. Als je als docent daar nog wat ‘boze prikkels’ overheen strooit, is het drama compleet. Wat is een goed pedagogisch klimaat in de klas? Dat is een mooie vraag om over na te denken!

Hoe kun je nu aanpassen? Dat leer je wel…

Volgende keer: leerprocessen

Geef een reactie